Wat is deugd? Liefdadigheid jegens de naaste.
.
“De wijze man is tevreden met zichzelf”, schreef Seneca over alleen zijn. Nietzsche wijst ons talloze generaties later eveneens de noodzaak van alleen zijn.
Niet alle filosofen benadrukken echter de waarde van eenzaamheid. Voltaire stelt in zijn filosofisch woordenboek dat het echt goede leven altijd met andere mensen is. Je kunt in je eentje wel een heilige kunt worden, maar om een deugdzaam mens te zijn moet je iets betekenen voor anderen.
Voltaire (1694-1778) was een Frans schrijver, essayist en filosoof. In 1764 bracht Voltaire de eerste versie van zijn Filosofisch woordenboek (Frans online | Engels online) uit, hier vertaald door Nannie Nieland-Weits. Hij prees het zelf als volgt aan:
Lieden uit iedere maatschappelijke klasse zullen hier iets vinden om op amusante wijze iets te leren. Dit boek vereist geen voortdurend lezen: men kan het veeleer openslaan en men vindt dan iets om over na te denken.
Het filosofische woordenboek bestond oorspronkelijk uit 73 korte vlammende passages over onderwerpen als schoonheid, God, gelijkheid, vrijheid, tolerantie en dus ook deugd.
Hij trapt af:
Kan ik iets anders dan wat mij goed doet deugd noemen? Ik ben behoeftig, jij bent vrijgevig; ik ben in gevaar, jij komt me te hulp; men bedriegt mij, jij zegt me de waarheid; men schenkt geen aandacht aan mij, jij troost me; ik ben onwetend, jij onderwijst me: zonder probleem zal ik je deugdzaam noemen.
Hoofse deugden als voorzichtigheid en matigheid zijn volgens hem hooguit een goede leidraad voor je leven, maar hebben geen betrekking tot je naasten en zijn dus geen echte deugden. ‘Wat kan mij het schelen of je matig bent?’
Een voorzichtig mens doet goed voor zichzelf, een deugdzaam mens doet goed voor anderen.
[…]Zal men alleen als deugden aanmerken die nuttig zijn voor de naaste? Jawel! Hoe zou ik andere deugden kunnen erkennen? We leven in een maatschappij en er is dus niets echt goed voor ons als het niet tevens goed is voor de samenleving. Een kluizenaar die een sober en devoot leven leidt en gekleed gaat in een haren boetekleed wil ik best een heilige noemen, maar ik zal hem pas deugdzaam noemen als hij iets deugdzaams heeft gedaan waar andere mensen baat bij hebben gehad. Zolang hij alleen is, doet hij goed noch kwaad; hij betekent niets voor ons.
[…]De deugd onder mensen is een uitwisseling van goede daden; degene die part nog deel heeft aan deze uitwisseling, mag niet meegeteld worden.
Tot slot geeft hij nog het voorbeeld van Antoninus Pius – de keizer voor Marcus Aurelius, die we kennen van zijn meditaties – om te illustreren dat het alleen gaat om wat iemand voor anderen betekent: zijn of haar motivaties doen er niet toe:
Sommige theologen zeggen dat de goddelijke keizer Antoninus niet deugdzaam was, dat het een verstokte stoïcijn was voor wie het niet voldoende was dat hij de mensen kon bevelen, maar die ook nog door hen gerespecteerd wilde worden; dat hij zich liet voorstaan op de diensten die hij het mensdom bewees; dat hij uit ijdelheid zijn leven lang rechtvaardig en arbeidzaam was en dat hij de mensen alleen maar zand in hun ogen strooide door zijn deugden; dan kan ik slechts de hartekreet slaken: “Mijn God, geef ons vaak zulke deugnieten!”
Alleen het eindresultaat telt. Vergelijk dit ook met Baltasar Gracián die stelt dat we sluw en berekend de wereld moeten verbeteren.
Het Filosofisch woordenboek is leuk om af en toe door te bladeren. Wat dat betreft heeft het weg van de Essays van Montaigne, die eveneens over een tal van onderwerpen schreef, maar dan persoonlijker, zoals over lezen, de ervaring en de seksuele gelijkheid van de vrouw.