Ik wil dat men met de conclusie begint.
Dit schreef Michel de Montaigne (1533 – 1592) in zijn essay Over boeken, waarin hij onderzoekt wat lezen voor hem betekent. Zijn conclusie: hij leest boeken die hem ofwel met waardig tijdverdrijf amuseren, of als hij studeert zoekt hij boeken die hem iets over hemzelf vertellen, die hem leren op de juiste manier te sterven en te leven.
Montaigne was een Frans filosoof, politicus en schrijver en wordt gezien als grondvader van het essay, letterlijk vertaald probeersel of proeve. In zijn Essays (Frans online), hier in de vertaling van Frank de Graaff, bespreekt hij allerlei morele, politieke, psychologisch en filosofische vragen. Hij behandelt de meest uiteenlopende onderwerpen; een kleine selectie: de dood, postrijden, duimen, dronkenschap, gedrochtelijke kinderen, vriendschap, kannibalen, berouw en dus ook boeken.
Ieder essay is een probeersel om vat te krijgen op zijn leven, het gaat om zijn verhouding tot de materie. Dit wordt meteen duidelijk in het begin van Over Boeken:
Dit zijn mijn eigen gedachten, waarmee ik geen kennis over dingen maar over mijzelf probeer te verschaffen: kennis over dingen zal ik op een dag misschien bezitten, of heb ik ooit bezeten toen het lot mij wellicht passages deed tegenkomen waarin ze werden toegelicht.
Montaigne bespreekt in het essay drie soorten werken die hij regelmatig leest: poëzie, filosofie en geschiedkundige teksten.
Hij benadrukt dat het gaat om zijn interpretaties van teksten, hoe ze aan zijn leven bijdragen, en niet om een objectieve beschouwing. Daarom geeft hij zijn publiek de volgende waarschuwing mee:
Ik geef vrijelijk mijn mening over alle dingen, zelfs over die welke wellicht mijn competentie te boven gaan en waarover ik mij geenszins bevoegd acht te oordelen. Als ik mijn mening erover zeg, dient dat ook om aan te geven hoever mijn blik reikt, en niet wat de reikwijdte van de dingen zelf is.
Montaigne was een groot bewonderaar van ‘praktische’ filosofische teksten, die gericht zijn op levenswijsheid:
waarin iets meer het nuttige met het aangename wordt verenigd, en die mij leert mijn stemmingen te beheersen en mijn karakter te disciplineren, zijn het Plutarchus, sinds die er in het Frans is, en Seneca die deze functie voor mij hebben. Zij hebben voor mijn temperament beiden het aanzienlijke voordeel dat de kennis die ik er in zoek in losse brokstukken behandeld wordt en mij niet verplicht er lang achtereen op te zwoegen, waartoe ik niet in staat ben.
Wat zij ons leren is wijsbegeerte van de beste soort, en deze wordt op simpele en treffende wijze gepresenteerd.
Van de geschiedkundige werken heeft Montaigne met name een belangstelling voor (auto)biografische werken.
het meest geschikt zijn voor mij degenen die de levens van mensen beschrijven, aangezien ze zich meer bezighouden met motieven dan met gebeurtenissen, meer meer wat van binnen komt dan wat buiten gebeurt.
Motieven, levenswijsheden, telkens was Montaigne opzoek tijdens het lezen naar wat een tekst voor hem betekende. In die zin belanden we bij de conclusie (waar we naar goed gebruik ook mee begonnen): hij zocht boeken die hem handreikingen gaven voor zijn eigen leven.
Over zijn leesgewoontes schreef hij het volgende:
Als ik genoeg heb van een boek, neem ik een ander; en ik lees alleen in de uren waarin het nietsdoen me begint te vervelen. Met de modernen houd ik me nauwelijks bezig, want de klassiekers vind ik rijker en sterker.
Wees zo selectief als een honingbij, schreef de kerkvader Basilius in een pleidooi voor het lezen van Griekse literatuur, ik denk dat Montaigne daarmee zou instemmen. Kies die boeken die ofwel heel vermakelijk zijn, ofwel je iets leren over je eigen bestaan. Lees bijvoorbeeld Lucretius over de dood en Marcus Aurelius gids voor grandioze dagen.
Ben je nou iemand die net als Montaigne ontzettend veel leest en helaas ook weer veel vergeet (ik ben er ook zo’n één)? Dan heeft hij nog een praktische tip:
Als ondersteuning van mijn gebrekkige en onbetrouwbare geheugen (het is zo extreem slecht, dat ik mij er meer dan eens op betrapt heb een boek ter hand te nemen in de mening dat het nieuw en mij onbekend was, terwijl ik het enkele jaren tevoren zorgvuldig gelezen en met mijn aantekeningen volgekrabbeld had) heb ik mij enige tijd aangewend op de laatste pagina van ieder boek (ik bedoel van boeken die ik maar één keer wil lezen) het tijdstip te noteren waarop ik het uit had, en het oordeel dat ik meen indruk en idee die ik bij het lezen van de auteur heb gekregen, weer voor de geest brengt.
Essays, van Montaigne, is een prachtig boek om in je bibliotheek te hebben en af en toe open te slaan om te proeven van zijn probeersels. Het heeft, om Montaigne’s woorden nog maar eens in een andere context te herhalen, het voordeel dat de kennis die ik er in zoek in losse brokstukken behandeld wordt en mij niet verplicht er lang achtereen op te zwoegen. Bestudeer daarnaast teksten van zijn favoriete auteur, Seneca, die onder andere schreef over het verkwisten van ons kostbaarste bezit: onze tijd en over tevreden zijn met jezelf en en leer in die boeken, net als Montaigne, over je eigen leven.