Een generatie die geen verveling verdraagt, zal een generatie zijn van kleine mensen, van mensen die totaal vervreemd zullen zijn van de langzame processen van de natuur, van mensen in wie elke vitale impuls langzaam sterft, alsof ze bloemen in een vaas zijn.
‘Niets, volgens mijn manier van denken, is een beter bewijs van een gedegen geordende geest dan een man zijn capaciteit om te stoppen waar hij is en wat tijd met zichzelf door te brengen,’ schreef Seneca. Hij beweerde dat gelukkig zijn begint met tevreden alleen zijn, zonder derden om ons te vermaken. Schopenhauer stelde dat we niet te veel moeten lezen, dat zit ons eigen denken in de weg. Dat we soms alleen moeten zijn, zonder afleidingen die ons bezig houden, sluit aan bij de ideeën van Russell over verveling.
Bertrand Russell (1872-1970), was een Britse filosoof, wiskundige, logicus, historicus en pacifist en schreef in 1930 het boek De verovering van het geluk. Daarin zet hij de oorzaken van ongelukkig worden uiteen en zoekt hij uit hoe we wel gelukkig kunnen worden. Hij behandelt als bron van ongeluk ook de verveling. Hij laat echter zien dat de verveling zelf niet problematisch is, maar onze angst voor de verveling en onze pogingen aan de verveling te ontsnappen.
Russell signaleert dat hoe meer welvaart we bezitten, des te meer we het ideaal koesteren ‘van een leven dat totaal geen verveling kent’:
We vervelen ons minder dan onze voorouders, maar we zijn er wel banger voor. We hebben ontdekt, of liever, we zijn gaan geloven dat verveling niet bij het natuurlijk lot van de mens behoort, maar vermeden kan worden met een voldoende krachtig streven naar opwinding.
Dit schreef hij in de tijd dat ze naar het theater gingen voor wat opwinding. Kant-en-klare entertainment: Netflix, Twitter, Pokemon GO, had hij nog nooit van gehoord.
De permanente zoektocht naar opwinding, dat er maar iets gebeurt, ook al is het iets totaal waardeloos, zoals een plaatje van een poes die een gekke bek trekt met een slechte tekst erbij, is wat volgens Russell voortkomt uit de angst voor de verveling. Dat leidt er toe dat velen steeds meer moeite hebben met stilte en honderden malen per dag onze smartphone checken. Alles dat gebeurt lijkt beter dan dat er niets gebeurt.
Maar dat klopt niet. Met al die afleidingen verkwisten we ons kostbaarste bezit: onze tijd, zou Seneca zeggen.
We hebben verveling nodig volgens Russell:
Een zeker vermogen om verveling te verdragen is essentieel voor een gelukkig leven en is één van de dingen die aan jonge mensen geleerd moeten worden.
Kijk bijvoorbeeld eens naar de literatuur:
Alle literaire meesterwerken bevatten saaie gedeelten en alle grote levens hebben oninteressante perioden gekend. Stel u een Amerikaanse uitgever voor die het Oude Testament als nieuw manuscript onder ogen krijgt. Het is niet moeilijk te bedenken wat zijn commentaar zou zijn op bijvoorbeeld de geslachtslijsten. ‘Meneer,’ zou hij zeggen, ‘dit hoofdstuk heeft geen pit; u kunt niet verwachten dat een lezer geïnteresseerd is in een droge opsomming van namen van mensen over wie u zo weinig vertelt. Ik moet u toegeven dat u uw verhaal in een mooie stijl bent begonnen, en in het begin was ik diep onder de indruk en stond er positief tegenover, maar u wilt alles bij elkaar veel te veel vertellen. Handhaaf de hoogtepunten, verwijder het overtollige materiaal en breng het manuscript weer bij me als u het tot een redelijke lengte hebt ingekort.’ Dat zou de moderne uitgever zeggen, want hij kent de angst van de moderne lezer voor verveling.
[…]Hij zou hetzelfde zeggen over de confuciaanse klassieken, de Koran, Das Kapital van Marx en alle andere heilige boeken die bestsellers zijn gebleken. En dat is niet alleen op heilige boeken van toepassing. Alle beroemde romans bevatten vervelende passages. Een roman die van de eerste tot de laatste bladzijde sprankelt, is vast en zeker geen uitstekend boek.
En wat dacht je van artikelen op het internet? Een redacteur zou onmiddellijk stellen dat het citaat hierboven te lang is. Het is te veel tekst, lezers hebben meer plaatjes, afleiding en ruimte nodig.
Maar hoe je wil je daadwerkelijk iets leren als alles gereduceerd wordt tot hapklare brokjes, uit angst dat jij je anders verveelt, en wegklikt?
Russell stelt dat als je je wilt ontwikkelen, iets wil bereiken in je leven, je je vaak genoeg door saaie passages zal moeten ploeteren:
Geen enkele grote prestatie is mogelijk zonder standvastig werk dat zo moeilijk en veeleisend is dat er weinig energie overblijft voor vormen van amusement die enige inspanning vergen, behalve die welke tijdens vakanties de lichamelijke energie helpen herstellen, waarvan bergbeklimmen als het beste voorbeeld kan dienen.
Russell is niet de enige filosoof die het belang van bewegen benadrukt. Door de natuur wandelen geeft je energie, stelde Thoreau al.
Tot slot wijst Russell ons nogmaals op de paradoxale angst die we hebben voor verveling. Het is die angst voor de verveling, niet de verveling zelf, die ons ongelukkig maakt:
Onder degenen die rijk genoeg zijn om hun eigen manier van leven te kiezen, is het bijzondere soort ondraaglijke verveling waaraan ze lijden, paradoxaal genoeg te wijten aan hun angst voor verveling. Door te vluchten voor de vruchtbare vorm van verveling vallen ze ten prooi aan de andere vorm, die veel erger is. Een gelukkig leven moet in een hoge mate een kalm leven zijn, want alleen in een atmosfeer van rust is ware vreugde te beleven.
Vul je leeservaring van De verovering van het geluk aan met Epitectus’ zakboekje voor een gelukkig leven, Lucretius over geluk in een zinloze wereld, Schopenhauer over leven in het nu als sleutel tot geluk, Thoreau over ontstijgen van een oppervlakkig bestaan en de reeds genoemde Seneca die zei dat gelukkig worden begint met tevreden zijn met jezelf.
Als toetje:
Een mens kan zich zo volledig geremd voelen dat hij geen enkele vorm van voldoening zoekt, maar alleen afleiding en vergetelheid. Dan gaat hij ‘plezier’ najagen. Dat wil zeggen, hij probeert het leven draaglijk te maken door minder levendig te worden. Dronkenschap, bijvoorbeeld, is tijdelijke zelfmoord; het geluk dat ze verschaft is enkel negatief, een opschorting van ongeluk.