Rijkdom lijkt op het water van de zee: hoe meer je ervan drinkt des te meer dorst je krijgt.
Reclamemakers willen je voortdurend laten geloven dat er iets ontbreekt in je leven. Dat als je die nieuwste BMW, Iphone of Andrelon shampoo variant nummer 126 koopt, je leven compleet zou zijn. Dat is een illusie. Onze verlangens zijn oneindig, schreef Aristoteles al.
We zijn als een hongerige ezel die in de verte een wortel ziet. Zodra we de wortel te pakken hebben, die nooit helemaal vult, zien we verderop een nieuwe, die er nog lekkerder uitziet. Zo blijven we bezig, altijd op zoek naar de volgende wortel.
Schopenhauer (1788-1860), die ook schreef over de kunst van het overtuigen, laat zien dat dit materiële streven van het alsmaar meer willen tot ellende ziet. Niet wat je hebt, maar wie je bent staat centraal in zijn boekje de Kunst om gelukkig te zijn.
Disclaimer: Schopenhauer meende dat het leven zo ellendig was dat het beter was om niet, dan wel, te bestaan. Maar goed, je bent er nu toch, neemt Schopenhauer aan, hoe kan je dan er het beste van maken?
In ieder geval niet door zoveel mogelijk geld en spullen te willen verzamelen. Schopenhauer, hier vertaald door Cyril Lansink, wijst op het begrenzen van onze materiële verlangens:
Zo moeten we ons in het leven, wanneer we het ene willen verwerven en bezitten, ontelbare andere dingen ontzeggen en ze rechts en links laten liggen. Als we daar niet toe kunnen besluiten, maar als kinderen op de kermis grijpen naar alles wat ons in het voorbijgaan prikkelt, dan vormt dat het foutieve streven de lijn van onze levensweg in een vlak te veranderen.
Zelfs als je concentreert op één ding dat je zou willen hebben, bijvoorbeeld de laatste Iphone (vraag me niet om het nummer), dan nog zal dat volgens Schopenhauer niet lang geluk geven:
Alleen het ogenblik waarop die veranderingen zich voordoen treft ons buitengewoon sterk als diepe ellende of pure vreugde; maar beide verdwijnen spoedig, omdat ze op misleiding berusten. Want die gevoelens ontstaan niet als gevolg van de onmiddellijk aanwezige genieting of pijn, maar slechts als gevolg van de ontsluiting van een nieuwe toekomst die erin geanticipeerd wordt.
Misschien denk je, met deze telefoon ga ik zo blij zijn. Dit is alles dat ik wil, en op het moment dat je hem voor het eerst in je handen hebt is dat gevoel er nog steeds. Je bent even extatisch omdat je denkt dat het ding je leven gaat veranderen.
Maar voor je het weet is de telefoon alweer normaal, een onderdeel van je bestaan net als die schoenen die je een maand geleden kocht en heel even superblij mee was. Het geluk verdwijnt tegelijkertijd met de nieuwigheid. Het genot is relatief:
omdat genot namelijk uitsluitend bestaat in het bevredigen, het stillen van een behoefte. Dat met de opheffing van de behoefte het genot verdwijnt, is net zo min beklagenswaardig als dat iemand na de maaltijd niet meer kan eten en na een goede nacht niet meer kan slapen.
Stel je voor, je leeft in Schopenhauers tijd. Je hebt nog nooit gehoord van een BMW of een Iphone en shampoo is eveneens nog niet uitgevonden. Dan zou je ook niet die behoefte hebben om die spullen te willen:
Iemand die er nooit aan heeft gedacht op bepaalde goederen aanspraak te maken, zal deze ook helemaal niet missen. Integendeel, hij is ook zonder deze goederen volmaakt tevreden. Terwijl een ander die honderd keer meer bezit dan hij, zich ongelukkig voelt omdat hem iets ontbreekt waarop hij aanspraak maakt.
[…]Het zekerste middel om niet heel ongelukkig te worden is niet te verlangen heel gelukkig te worden, dus door in je aanspraken op genot, bezit, aanzien, enzovoort, eerder bescheiden te zijn. Want juist het verwoede streven naar geluk trekt het meeste ongeluk aan.
Veel mensen realiseren zich ook dat waar geluk niet in spullen zit, maar in andere zaken zoals opgewektheid, lichamelijk gezondheid en geestelijke kalmte. ‘Het ware bestaan van de mens, is klaarblijkelijk wat zich eigenlijk in het innerlijk van de mens afspeelt, zijn innerlijk welbevinden, dat het resultaat is van zijn voelen, willen en denken,’ schrijft hij. Maar toch:
doet in de regel iedereen veel meer moeite om bezit te verwerven dan om zich te ontwikkelen, terwijl wat je bent veel meer tot het geluk bijdraagt dan wat je hebt.
Dat is misschien wel de belangrijkste les uit zijn boekje: we zouden meer moeite moeten doen voor wie we zijn, dan voor wat we hebben.
Schopenhauer realiseert dat onze gezondheid fundamenteel is voor ons geluk en adviseert minstens twee uur per dag bewegen in de buitenlucht. Daar zou Thoreau, die ons wees op het gevaar van stilzitten en de kracht van wandelen, volledig mee zou instemmen.
Schopenhauer schrijft dat ‘voor het geluk van de mens is het noodzakelijk dat hij iets doet, iets onderneemt, of alleen maar iets leert.’ We moeten bezig zijn, ‘onze talenten ontwikkelen’ en ons niet te veel op de toekomst richten.
Je zou kunnen zeggen dat een groot deel van de levenswijsheid berust op de juiste verhouding tussen de aandacht die we aan het heden schenken en die welke we aan de toekomst schenken, opdat niet het ene het andere voor ons bederft. Velen leven te zeer in het heden (de lichtzinnigen), anderen te veel in de toekomst (de bangen en de bezorgden).
Overdrijf niet met je bezighouden met dat wat eventueel nog komt, met die wortel of rotte appel die mogelijk in het verschiet ligt. Het is er nu niet. Je moet:
Een zaak goed overdenken voordat je eraan begint. Maar nadat dit gebeurd is en de afloop te verwachten is, moet je jezelf niet bang maken met eindeloos herhaalde overdenkingen van de mogelijke gevaren, maar moet je de zaak nu helemaal van je afzetten, het laatje met gedachten gesloten houden, jezelf kalmerend met de overtuiging dat je indertijd alles goed hebt overdacht.
[…]Wanneer daarentegen een of ander ongeluk ons reeds daadwerkelijk bedreigt, dan is onze fantasie er vaak op uit dit helemaal uit te beelden, waarbij ze het ongeluk steeds groter maakt, dichterbij brengt en het nog angstwekkender maakt dan het al is. Zo’n boze droom kunnen we nu bij het ontwaken niet meer van ons afschudden, zoals de gelukkige: die wordt door de realiteit meteen weersproken en wat er nog aan mogelijkheid in zou schuilen, laten we aan het lot over.
Uiteindelijk komt het er op neer om opgewekt te leven. ‘Het doet er daarom, in het goede en in het kwade, oneindig minder toe wat iemand in het leven tegenkomt en ervaart, dan hoe hij het ervaart.’
Je leeft alleen nu: op dit moment. Maak je niet onterecht bang met wat er in de toekomst zou kunnen gebeuren, of onterecht blij met de nieuwste BMW die je in de toekomst na lang sparen zou kunnen kopen. De enige plek waar het geluk, misschien, te vinden valt, is nu.
altijd zo opgewekt mogelijk van het heden genieten: dat is levenswijsheid.
De Kunst om gelukkig te zijn is een alleraardigst boekje. Voor een pessimist die theoretisch niet bestaan boven bestaan verkiest weet Schopenhauer behoorlijk advies te geven om het leven prettig te maken. Bekijk daarnaast Schopenhauer over de kunst van het overtuigen, waarom je minder moet lezen en zijn advies voor schrijvers. Vul je leeservaring aan met andere schrijvers over geluk, zoals Epictetus over de wereld willen zoals die is en Seneca die stelt dat gelukkig zijn altijd bij jezelf begint.