[W]ie niets slecht vindt, vindt ook niets goed.
Duizenden schrijvers schreven over schrijven, maar weinig weten zich zo beknopt en helder uit te drukken als Schopenhauer (1788-1860) in zijn negen pagina’s tellende tekstje Over schrijven en stijl. Daarin maakt hij eerst in enkele alinea’s korte metten met de gemiddelde lezer en de rol van recensenten in de boekenwereld. Daarna zet hij op een fabelachtige wijze uiteen wat belangrijk is voor het schrijven van een uitstekende tekst.
Dit essay kun je vinden in de bundel Er is geen vrouw die deugt, waarvan de titel, vernoemd naar het eerste essay, absoluut geen recht doet aan de diversiteit van de essays. Zo staan er ook prachtige stukken in over filosofie, onderwijs, zelfmoord en waarom we minder moeten lezen.
Schopenhauer trapt af:
Om te beginnen zijn er twee soorten schrijvers: zij die schrijven omdat zij iets te zeggen hebben, en zij die schrijven om het schrijven zelf. De eersten hebben gedachten of ervaringen gehad die zij de moeite van het vertellen waard vinden, de anderen hebben geld nodig en schrijven daarom, voor geld.
[…]Eigenlijk zijn het honorarium en het auteursrecht de ondergang van de literatuur. Alleen wie schrijft om wat hij te zeggen heeft, schrijft iets dat lezenswaard is. Wat zou het een grote vooruitgang zijn, als in alle genres van de literatuur slechts enkele, maar dan ook uitstekende boeken zouden bestaan.
Wat zou dat toch heerlijk zijn. Stel je boekenwinkel voor met slechts duizend titels, klassiekers, die allen de tand des tijds hebben doorstaan en waarvan de eigenaar ze allemaal gelezen heeft. Daar zou ik mijn boeken halen.
Vele lezers zijn echter geneigd om de waan van de dag te volgen. Ze verkiezen wat even tijdelijk – hot & happening – is als deze Engelse kreten. En een alsmaar kletterende waterval aan breaking news bombardeert de rest van hun aandacht.
Een massa slechte schrijvers leeft alleen van de onnozelheid van het publiek dat niets anders wil lezen dan wat vandaag wordt gedrukt – de journalisten. Een passende naam! Vertaald betekent het: dagloners.
De Amerikaanse filosoof Thoreau hekelde eveneens dat we altijd op de hoogte willen blijven en schreef dat het nieuws volgen zal leiden tot een oppervlakkig bestaan:
Ik weet niet anders dan dat het te veel is om een krant per week te lezen. Ik heb het laatste geprobeerd, en voor een lange tijd voelde het alsof ik niet in mijn geboortestreek heb gewoond. De zon, de wolken, de sneeuw, de bomen zeggen mij niet zoveel. Je kunt niet twee heren dienen. Het vereist meer dan een dag toewijding om de rijkdom van de dag te bezitten.
Bekijk ook waarom we volgens psycholoog Ewee de Koning het nieuws niet meer zouden moeten volgen.
Schopenhauer hekelt eveneens de rol van recensenten, die zouden moeten dienen als poortbewakers, maar wiens belangen zo verstrengeld zijn met de rest van de boekenindustrie dat zij die poort wagenwijd openzetten:
Tegen het gewetenloze inktmorsen in onze tijd en steeds hoger stijgende zonvloed van nutteloze en slechte boeken zouden eigenlijk de tijdschriften een dam moeten zijn. Onomkoopbaar, rechtvaardig en streng zouden zij al dat gepruts van onbegaafden, al dat geschrijf waarmee een leeg hoofd een lege buidel probeert vol te krijgen, dat is te zeggen negen tiende van alle boeken, genadeloos moeten afstraffen en daardoor consequent de schrijfmanie en de afzetterij moeten bestrijden, in plaats van die te bevorderen door in laaghartige verdraagzaamheid gemene zaak te maken met de schrijver en de uitgever om het publiek van tijd en geld te beroven.
[…]Omdat zij een gemeenschappelijk doel hebben, hebben zij ook gemeenschappelijke belangen en helpen zij elkaar: iedereen praat de ander naar de mond. Daar komen al die jubelende recensies over slechte boeken vandaan waarvan de tijdschriften volstaan, die eigenlijk als motto zouden moeten nemen: ‘Leven en laten leven.’
Tegenwoordig zien we dit bij programma’s als De Wereld Draait Door, wiens aanbevelingen van boeken niet meer zijn dan geniepige trucjes om de boekenmarkt te stimuleren. Geld regeert.
Na zijn destructieve deel begint Schopenhauer met het positieve, wat een goede schrijver onderscheidt van een slechte:
De grondregel voor een goede stijl, die op zich zelf al bijna voldoende is, is dat men iets te zeggen moet hebben, daarmee komt men al een heel eind.
Wat heb ik te zeggen? Dat klassieke werken meer moeten worden gelezen, zoals Montaigne en Basilius de Grote en tallozen andere meesters reeds voor mij zeiden. Klassieke werken kennen een oneindige diepte waar iedere generatie opnieuw uit kan putten. Daar mogen we meer gebruik van maken.
De waarheid is naakt het mooist, en zij maakt een diepere indruk naarmate haar uitdrukking eenvoudiger is; deels omdat zij dan ongehinderd doordringt in het hele hart van de hoorder, dat niet door bijgedachten wordt afgeleid, deels omdat de hoorder niet het gevoel krijgt dat hij met retorische kunstgrepen voor de gek wordt gehouden, maar dat het hele effect uitgaat van de zaak zelf.
Volgens Schopenhauer blijven veel schrijvers hangen in hun eigen gedachten en vormt hun geschriften haast een monoloog. Schrijven moet een dialoog zijn ‘waarin de een zich des te duidelijker moet uitdrukken omdat hij de vragen van de ander niet te horen krijgt.’ Je moet de lezer daarmee dwingen om precies dat uit je woorden te halen wat jij in gedachten hebt.
En hoe doe je dat? Onder andere door niet te veel te willen doen:
In de stilistiek zou men zich moeten laten leiden door het principe, dat een mens maar één ding helder kan denken, zodat men niet van hem mag verwachten dat hij twee of nog meer dingen tegelijk denkt. Dit wordt wel geeist door iemand die andere gedachten als tussenzinnen in een tot dit doel uit elkaar gehaalde hoofdzin schuift wat de lezer nodeloos en opzettelijk in de war brengt.
[…]Het is duidelijk in strijd met ieder gezond verstand om de ene gedachte dwars door de ander erheen te slaan zoals bij een houten kruis. Toch doet men dat, wanneer men afbreekt wat men was begonnen te zeggen, en een half afgemaakte zin, die voorlopig nog niets betekent, bij mijn lezers in bewaring geeft totdat de rest komt. Het is ongeveer zoals wanneer men zijn gasten een leeg bord in handen geeft en ze dan maar laat hopen dat er nog iets op komt.
Lees Er is geen vrouw die deugt voor de volledige tekst en nog vele andere uitmuntende essays, en een paar die je tenen doen krommen, maar zelfs daarvan kun je waarschijnlijk in ieder geval de stijl waarderen. Bekijk eveneens wat Schopenhauer schreef over de kunst van het gelijk krijgen en wat deze filosoof, die bekend staat als pessimist, te vertellen heeft over het leven in het nu. Vul je leeservaring verder aan met Nietzsche die meende dat je een filosoof als voorbeeld voor je leven moet nemen. Zijn voorbeeld was – toentertijd – Schopenhauer.