Een van de mooiste eigenschappen van ware vriendschap is het begrijpen van een ander en begrepen worden.
‘Wie een vriend aankijkt, ziet als het ware een spiegelbeeld van zijn eigen gemoed,’ schreef de Romeinse filosoof Cicero over de kracht van vriendschap. Bijna honderd jaar later richtte een andere beroemde stoïcijnse filosoof, Seneca, eveneens zijn blik op vriendschap.
Seneca (4 v.Chr. – bij Rome, 65 n.Chr.) was jarenlang de belangrijkste staatsman van het Romeinse rijk. Daarnaast schreef hij onder andere filosofische werken. We hebben hier dus niet te maken met een boekenkastfilosoof, maar net als bij keizer-filosoof Marcus Aurelius – bekend van zijn overpeinzingen, waarin hij schreef over zijn ideale dag – met een man met een ongekend rijke levenservaring.
Op latere leeftijd publiceerde Seneca zijn brieven aan Lucilius (Nederlands online), waarin hij een (wellicht fictieve vriend) van levensadvies voorziet. Dit doet hij over tal van onderwerpen, zoals lezen, tevreden zijn en vriendschap.
Vrienden nemen volgens Seneca, hier vertaald door Ben Bijnsdorp, een bijzondere positie in in je leven. Ze zijn degenen die je kunt en moet vertrouwen:
Als je iemand als vriend beoordeelt in wie je niet evenveel vertrouwen stelt als in jezelf, dan ben je het spoor erg bijster en ken je de kracht van ware vriendschap niet.
Seneca signaleert dat sommigen veel te snel mensen in vertrouwen nemen, anderen vertrouwen niemand. Beide posities zijn problematisch:
Sommigen bazuinen tegenover willekeurige voorbijgangers datgene uit, wat eigenlijk slechts voor de oren van vrienden bestemd is, en ze proppen in elk oor wat hen maar op de lippen brandt. Anderen deinzen weer terug voor het medeweten van zelfs hun meest toegewijde dierbaren en, alsof ze zelfs zichzelf niet zouden kunnen vertrouwen, begraven ze elke vertrouwelijke mededeling diep in hun binnenste. Geen van deze beide gedragingen is aanbevelenswaardig; beide zijn immers gebreken, zowel iedereen vertrouwen als niemand, maar het ene zou ik een eerzaam gebrek noemen, het andere een veilig.
Daarom moet je beide groepen op de vingers tikken, zowel hen die altijd maar tetteren als hen die altijd maar zwijgen. Want het eerste, dat zwelgt in opwinding is geen ernst maar geschermutsel van een overspannen geest, en het laatstgenoemde is geen rust die elke beweging als een aanslag beschouwt, maar onattendheid en sloomheid.
Slechts vrienden kunnen en moeten we van raad voorzien:
Je moet immers slechts spreken tegen wie wil luisteren. Daarom moet je over Diogenes en evenzeer de andere Cynici, die te pas en te onpas zich de vrijheid permitteerden om voorbijgangers te vermanen, betwijfelen of ze daar wel goed aan deden. Wat moet je er immers mee aan als iemand een standje geeft aan een door geboorte of ziekte doofstomme.
‘Waarom’, hoor ik je al zeggen, ‘zou je zuinig zijn met woorden? die kosten toch niets? je weet toch nooit of degene die je vermaant er toch zijn voordeel mee doet: dit weet ik in ieder geval wel, dat ik allicht een enkeling zal bereiken, als ik velen advies geef. Je moet royaal zijn: tussen vele pogingen zit allicht een treffer’.
Dit, mijn beste Lucilius, acht ik een man van eer onwaardig: zijn gezag verwatert en hij legt onvoldoende gewicht in de schaal tegenover hen bij wie het, minder versleten, nog tot verbetering zou kunnen leiden. Een boogschutter mag niet wel eens raken, maar wel eens missen. Een vakman komt niet bij toeval tot een goed resultaat. Ook wijsheid is een vak: ze zal met vaste hand mikken, met zorg kiezen aan wie zij besteed is, links laten liggen aan wie zij wanhoopt zonder ze echter al te snel in de steek te laten en zelfs in een hopeloze situatie ultieme hulpmiddelen aanwenden.
Zorgvuldigheid is bij het uitkiezen van vrienden dus van vitaal belang:
Denk er uitvoerig over na of je met iemand vriendschap zult sluiten. Maar wanneer je eenmaal besloten hebt dat het moet gebeuren laat hem dan toe in heel je hart; spreek zo onbevangen met hem als met jezelf.
Seneca’s brieven aan Lucilius is een prachtig werk voor op het nachtkastje. Vul je leeservaring aan met Seneca over het verkwisten van je kostbaarste bezit: je tijd, het eerdergenoemde stuk over tevreden zijn met jezelf en waarom we volgens Seneca trouw moeten blijven aan bepaalde beproefde auteurs.