‘Zinnige mensen beleven een veel puurder genot dan verliefden’, schreef de Romeinse dichter Lucretius. Hij meende dat geluk een optelsom is van plezier en de afwezigheid van pijn. Daaruit concludeerde hij dat liefde vaak tot liefdesverdriet leidt en je als man daarom beter naar de hoeren kunt gaan.
In Plato’s Symposium staat liefde eveneens als onderwerp centraal. Nu niet als een gevaar dat eventueel tot pijn en waanzin leidt, maar als een prachtig fenomeen, als een kracht die ons door het leven helpt.
In de dialoog, hier door de School voor Filosofie vertaald, komen zeven vrije Atheners samen voor een feestmaal. Ze besluiten vanwege hun brakheid van de nacht daarvoor rustig aan te doen met de drank en om de beurt een lofrede te geven over de liefde.
Verreweg de meest opmerkelijke – en tevens meest charmante – is de toespraak van Aristophanes. Hij vertelt een oorsprongsmythe dat kan helpen verklaren waarom we onze wederhelft blijven zoeken, ondanks dat die zoektocht ons soms tot tranen dwingt. Het gaat hier echter niet om een historische beschrijving van de ware gedachten van Aristophanes, maar om een parodieversie geschreven door Plato. Het zijn dus niet Aristophanes’ woorden die wij lezen, maar altijd die van Plato.
Aristophanes, of eigenlijk Plato, zegt dat de menselijke natuur ooit geheel anders was:
Want onze allereerste verschijningsvorm als mens was heel anders dan nu. Zo waren er, wat het menselijk geslacht betreft, drie soorten en niet twee zoals tegenwoordig het mannelijk en het vrouwelijk geslacht. Nee, er bestond ook een derde geslacht dat het gemeenschappelijke van de twee andere in zich droeg.
Plak twee mensen met de ruggen tegen elkaar en je hebt ongeveer wat Aristophanes voor ogen had met de oorspronkelijke vorm van de mens:
De verschijningsvorm van ieder mens was toen bovendien helemaal rond, want rug en zijde waren cirkelvormig. Ieder mens had vier handen en evenveel benen. Bovendien had hij twee gezichten die geheel identiek waren en op een ronde nek stonden. Maar op de beide gezichten, die een tegengestelde kant uitkeken, was een schedel geplaatst. Wel waren er vier oren, twee geslachtsdelen en voorts alle andere organen in hun overeenkomstige verhouding. Het schepsel liep rechtop, net als wij, en kon gaan waar het wilde. En wanneer die mens het op een lopen zette, deed hij dat als een ware acrobaat met gestrekte benen die in een cirkelvormige beweging rond- en rondgingen, en ook zijn armen gebruikte hij zodat hij op acht ledematen steunde die razendsnel rondgingen.
Er bestonden drie combinaties, man-man, man-vrouw, vrouw-vrouw, tot de dag dat de Goden besloten om de mensen te splitsen. Dit deden de Goden omdat de viervoetige mensen te machtig waren geworden. Sindsdien lopen wij er ziek en verloren bij, opzoek naar onze wederhelft.
Zo is dus sinds die scheiding bij de mensen het liefdesverlangen ingeplant, waardoor de oorspronkelijke staat van de mens weer wordt hersteld en tevens de wens ontstaat om uit twee een te maken en de oorspronkelijke natuur van de mens te helen.
En daarom blijven wij allemaal zoeken naar liefde. We kunnen niet anders, wij hebben een immens verlangen onze wederhelft terug te vinden. Wij willen weer één worden. Liefde ‘geneest ons van die ziektes die wij mensen meest blij mee zijn om van genezen te zijn’, de eenzaamheid. Niet alle filosofen schuwen overigens het alleen zijn. Nietzsche benadrukt zelfs de noodzaak van alleen zijn voor het leven en Seneca stelt dat de wijze man tevreden is met zichzelf.
Plato’s charmante mythe die hij Aristophanes laat opdragen verklaart ook nog eens waarom sommige mensen hetero, en andere homoseksueel of lesbisch zijn:
Daarbij is het zo gesteld dat mannen die uit het oorspronkelijk gezamenlijke geslacht zijn gesneden, dat wij zoeven het man/vrouw-geslacht noemden, liefhebbers van vrouwen zijn. Uit dat deel komen ook veel echtbrekers en hoereerders voort terwijl de vrouwen van het oorspronkelijke man/vrouw geslacht nu in het algemeen liefhebsters van mannen en manziek zijn geworden. Zo kwam het ook dat vrouwen die het halve deel zijn van wat oorspronkelijk een hele vrouw was, hun zinnen niet op een man zetten maar zich veeleer tot andere vrouwen aangetrokken voelen. Hieruit zijn dus vrouwen met lesbische inslag voortgekomen. Zo ook zoekt de man die het afgesneden deel is van wat oorspronkelijk een hele man was, het gezelschap van andere mannen.
Lees Plato’s Symposium in het geheel voor de andere toespraken over de liefde, die eveneens zeker de moeite waard zijn. Zo stelt Plato’s Socrates dat liefde verder gaat dan voor alleen het liefhebben van een ander, liefde is een innerlijke kracht die ons het vermogen geeft te scheppen, in de vorm van baby’s en ideeën, en ons zo onsterfelijke maakt. Vul je leeservaring bovendien aan met Cicero over een bijzondere vorm van liefde: vriendschap, en het eerder genoemde gedicht van Lucretius over liefdesverdriet en naar de hoeren gaan.