de buitenste en allergrootste cirkel, en die alle andere cirkels omvat, is de cirkel van het gehele menselijke ras
“Ik ben een inwoner van de hele wereld,” antwoordde de cynische filosoof Diogenes van Sinope op de vraag waar hij vandaan kwam. Het idee dat we allemaal inwoners van de wereld, kosmopolitisch, zijn, vinden we terug in de filosofie van de Stoa. Ook zij menen dat en niet alleen moeten geven om onze directe naasten maar om iedereen op deze wereld.
Hierocles (2e eeuw na Christus), over wiens leven weinig bekend is, behoorde tot die Stoa. In een van zijn weinige overgebleven fragmenten, verzameld in het boek Hierocles the Stoic, hier door mij vertaald, zet hij op een prachtige manier uiteen hoe we ons tot anderen verhouden en roept hij op om meer te geven om mensen die verder van ons verwijderd staan. Hij doet dit door onze relaties met anderen te vergelijken met concentrische cirkels:
Ieder van ons is als het ware omcirkeld door vele cirkels; sommige zijn klein, andere groter, en sommige omvatten, en andere worden omvat, volgens verschillende ongelijke verhoudingen tot elkaar. De eerste, en meest dichtbije cirkel die iedereen kent is zijn eigen geest als centrum, waarin de cirkel van het lichaam, en alles wat wordt aangenomen ten behoeve van het lichaam, is omvat … De tweede vanuit dit, en die verder verwijderd is uit het centrum, maar de eerste cirkel omvat, is degene waarin ouders, broers, vrouw, en kinderen zijn gerangschikt. De derde cirkel vanuit het centrum bevat ooms en tantes, opa’s en oma’s en de kinderen van broers en zussen … Daarna is diegene die de buurtbewoners bevat, daarna die bestaat uit degenen van dezelfde volksstam, daarna degene die burgers bevat; en dan volgen twee andere cirkels, een is de cirkel van iedereen die in de omgeving van de stad woont, de ander, van diegene uit dezelfde provincie. Maar de buitenste en allergrootste cirkel, en die alle andere cirkels omvat, is de cirkel van het gehele menselijke ras …
Tegenwoordig zouden we de cirkels wellicht anders inrichten. Misschien komen vrienden voor familie en fysieke afstand doet er minder toe. Maar nog steeds gaat zijn analogie van de cirkels op. Sommige mensen zijn verder van ons verwijderd.
Het is ontzettend lastig om te geven om zij die je slechts kent als een statistisch gegeven. Het is ook onredelijk om te verwachten dat je om zo iemand evenveel geeft als je vader of moeder. Dat verwacht Hierocles dan ook niet.
Wel moeten we onze best doen om die afstand te verkleinen. Onze taak is volgens Hierocles om onze cirkels naar het centrum te trekken, mensen te verplaatsen naar onze binnenste cirkels, zodat het welzijn van alle mensen ons meer aangaat. We zijn immers allemaal mensen, bewoners van de wereld:
Met deze dingen dus beschouwd, is het belangrijk dat hij die er naar streeft zichzelf op een juiste manier te verhouden tot ieder van zijn verwanten [dus alle mensen], op een bepaalde manier deze cirkels als het ware verzamelt naar het centrum
Bekijk naast de fragmenten van Hierocles ook wat andere stoïcijnse filosofen te vertellen hebben, zoals Seneca over alleen zijn, Epictetus over vrijheid en over hoe je om moet gaan met boosheid en ergernis, en Marcus Aurelius’ advies aan zichzelf voor een grandioze dag.