Allereerst, de Engelse vertaling van deze titel is meest ongelukkig gekozen: apology. Het stuk is helemaal geen verontschuldiging, nee, zeker niet. Socrates staat terecht voor het corrumperen van de jeugd en het aanbidden van valse goden. Een jury van 500 vrije burgers (mannen) beslist over zijn lot en Socrates krijgt de kans om zijn eigen verdediging te voeren. Maar in plaats van zijn excuses aan te bieden en wat tranen te laten vloeien om zo te proberen een ernstige straf te ontlopen, wat de vertaling apology zou rechtvaardigen, begint hij een pleidooi waarin hij voorstelt dat hij eigenlijk het beste vrij gesproken kan worden — en dat ze zijn gedrag eigenlijk moeten belonen met een feestmaaltijd. Socrates (of Plato) is in dit stuk echt op zijn best, luid en provocerend, scherp en genadeloos: genieten geblazen dus voor de lezer.
Overigens, de Griekse titel van het stuk, apologia, betekent een verdedigende rede in een rechtszaak, en deze past toch wel een stuk beter. Want dat doet Socrates, hij verdedigt zichzelf met verve, en laat geen kans onbenut om zijn aanklagers te kakken te zetten. Hij leidt zijn ogen dood alvast in:
I was convicted because I lacked not works but boldness and shamelessness and the willingness to say to you what you would most gladly have heard for me, lamentations and tears and my saying and doing many things that I say are unworthy of me but that you are accustomed to hear from others. (38E)
En dat wordt uiteindelijk zijn doodsvonnis — mijn excuses voor spoiler voor degenen die niet wisten hoe het afliep. Hij wordt ter dood veroordeeld omdat mensen hem niet mogen (en hij laat alle kansen schieten om dat recht te zetten — sterker nog zijn hele rede gooit alleen maar meer olie in het vuur van zijn belagers —), niet omdat hij werkelijk de jeugd corrumpeerde of nieuwe Goden aanbad. Ook dat voorzag Socrates al zelf:
I am very unpopular with many people. This will be my undoing, if I am undone, not Meletus or Anytus but the slanders and envy of many people. (28A)
Zoektocht naar waarheid
Socrates gaat natuurlijk niet ten onder zonder wat laatste kabaal te maken in Athene. Laat mij teruggaan naar het begin van de apologia. Socrates complimenteert zijn aanklagers omdat ze zo enorm overtuigend spraken, ze hebben dus een enorme retorische vaardigheid. Echter, bijna alles wat ze zeiden was onwaar. En dat laatste, waarheid en onwaarheid, is waar (verwijzend voornaamwoord) het Socrates om te doen is. Een filosoof, en dus goed mens, zoekt naar de ware dingen en moet zich niet laten meeslepen door valse overtuigingen. Een goed mens zorgt voor zijn ziel en dit doet hij door heel zijn leven op waarheid te jagen en valse overtuigingen links te laten liggen, en vervolgens op basis van deze juiste overtuigingen te handelen.
Meerdere valse overtuigingen worden Socrates ten laste gelegd. Het zijn volgens hem de standaard dingen die een filosoof verweten worden die hem al jaren achtervolgen en waarvoor hij vreest uiteindelijk ten onder te gaan:
Saying that there is a man called Socrates, a wise man, a student of all things in the sky and below the arth, who makes the worse argument the stronger. […] Moreover, these accusers are numerous, and have been at it a long time; also, they spoke to you at an age when you would most readily believe them, some of you being children and adolescents, and they won their case by default, as there was no defence. (18B-C)
Veel van die beeldvorming schijnt de zijn ontstaan in de komedie De Wolken van Aristofanes, waar Socrates als de übersofist flink voor schut wordt gezet. Hij wordt geportretteerd als man die zichzelf enorm wijs vindt, veel geld vraagt voor zijn retorische lesjes, zichzelf in een mandje verheeft boven het gewone volk en zelfs over lucht kan lopen. Er klopt helemaal niets van dat beeld, aldus Socrates.
Socrates’ weet wat hij niet weet
Wel is het overigens zo dat hij wijzer is dan alle andere mensen in Athene, dat heeft het orakel van Delphi hem voorspeld, en hij ging het zelf testen. Socrates vertelt hoe hij op zoek ging naar lieden met een reputatie wijs te zijn en ging hun wijsheid in een vraaggesprek testen. Echter, helaas, stuk voor stuk bleken de wijze lieden vooral een grote mond te hebben, maar eigenlijk vooral onzin te spuiten (denk hierbij aan de vorige dialoog Euthyphro).
Daarna ging hij naar de dichters, en die bleken eigenlijk ook niet zoveel te snappen van wat ze aan het doen waren. De ambachtslieden waren niet veel beter, die hadden dan wel verstand van hun vak, maar vonden het nodig om daarom te denken dat alle andere dingen in de wereld ook meester zijn. Socrates concludeert keer op keer:
I am wiser than this man; it is likely that neither of us knows anything worthwhile, but he thinks he knows something when he does not, whereas when I do not know, neither do I think I know; so I am likely to be wiser than he to his small extent, that I do not think I know what I do not know. (21D)
Socrates weet tenminste wat hij niet weet, en dat zou hem dan de wijste man van Athene maken. U kunt zich misschien voorstellen dat een dergelijke toespraak niet echt leidt tot een toename van de populariteit van onze (nu) geliefde filosoof. Hij snapte dat zelf ook en zegt meermaals dat de aanklacht tegen hem komt uit boosheid, rancune of jaloezie misschien zelfs; niet omdat hij werkelijk de jeugd corrumpeerde, of nieuwe goden aanhing, of het zwakkere argument sterk maakte.
De strafeis
In het daarop volgende stuk laat hij één voor één zien dat die aanklachten ongefundeerd zijn met behulp van zijn vraagmethode. Heerlijk. Hij provoceert alleen net een beetje teveel en zijn mede-Atheners achten hem schuldig, zijn straf is op dat moment nog niet bepaald. De eis is echter de doodstraf, maar de verdedigende mag een alternatieve straf voorstellen.
Dat doet Socrates dan ook: een feestmaal, dat is toch het minste waar hij recht op zou hebben. Hij heeft namelijk de jeugd onderwezen, is altijd rechtvaardig geweest in zijn denken en handelen en zal zijn filosofische zoektocht ook graag doorzetten. Hij zou zich nooit laten verbannen of gevangen laten zetten of stoppen met zijn filosofische methode, want:
The unexamined life is not worth living for men (33A)
En als ze hem geen feestmaal willen geven, een kleine boete betalen kan ook wel. Zelf heeft hij niet veel geld — waar heeft hij een filosoof dat immers voor nodig? (Let op alle paralellen in dit stuk met Jezus) maar een aantal vrienden zijn wel bereid een eventuele boete voor hem te betalen.
De veroordeling
De jury, dus de inwoners van Athene, hebben het wel gehad met Socrates zijn geblaat en veroordelen hem tot de doodstraf, precies zoals hij had verwacht (en stiekem wel gehoopt?) Teleurgesteld is Socrates in ieder geval niet, we weten namelijk niet wat de dood ons brengt.
No one knows whether death may not be the greatest of all blessings for a man, yet men fear it as if they knew that it is the greatest of evils. (29B)
Wat hij wel weet is dat een goed mens niet kan worden beschadigd duren zijn leven en na zijn dood. En hij was natuurlijk een goed mens, en heeft dus helemaal niets te vrezen. De vraag die bij mij opkomt is echter: O wijze Socrates, u die zo wijs bent omdat u weet dat u niets weet, waar komt toch die stellige overtuiging vandaan? Bent u ook niet een haan die iets teveel kraait? Ik vrees echter dat ik nooit een antwoord van hem zal krijgen.
Lees hoe het verder gaat met Socrates wanneer hij in de cel belandt in de dialogen de Crito, waar het gaat om de vraag of hij wel of niet mag ontsnappen, en de Phaedo, waarin de dood zelf als onderwerp centraal.