Het Atheense volk veroordeelde Socrates in de Apologia tot de dood. Een paar weken later, in de dialoog Crito, wacht Socrates in zijn cel nog altijd op zijn naderende gifbeker. Op een vroege morgen komt Crito, zijn vriend/leerling, binnen. Crito probeert Socrates te overtuigen om de gevangenis te verlaten – Crito heeft de wachters al omgekocht – om zo de dood te ontlopen. Socrates wil er niets van weten en betoogt in deze dialoog waarom het absoluut verkeerd zou zijn voor hem om er stiekem van door te gaan. Ik zal eerst kort de argumenten van beiden uiteenzetten en daarna laten zien waarom Socrates er een verkeerde mening op nahield.
Het begin van de dialoog
Crito smeekt Socrates om te ontsnappen. Wat zullen immers de stadsgenoten wel niet denken als Socrates niet ontsnapt? Dat zijn rijke vrienden te gierig zijn om hem uit te breken? Socrates antwoord met een zinnetje die ik later tegen hem zal gebruiken:
My good Crito, why should we care so much for what the majority think? (44C)
Crito brengt nog een ander argument aan en dat is gebaseerd op de homerische heldenmoraal.
Besides, Socrates, I do not think that what you are doing is just, to give up your life when you can save it, and to hasten your fate as your enemies would hasten it, and indeed have hastened it in their wish to destroy you. (45C)
Wat Crito zegt is dus het volgende: ‘Waarom Socrates, geef jij je tegenstanders, zij die je dood willen hebben, gelijk? Waarom laat jij je als een mak lammetje leiden naar de slachtbank? Dat is geen rechtvaardigheid. Rechtvaardigheid is vechten tegen je tegenstanders tot het bittere eind. Rechtvaardigheid is nooit opgeven, je vijanden te slim af zijn en ze uiteindelijk zelf te doden. Dat is wat Homerus ons leerde in de Odysseus. Wat jij doet Socrates, dat is laf! Jij verkiest de makkelijke weg, de dood, boven het dappere gevecht.’
Socrates zijn repliek
Helaas ontwijkt Socrates dit verwijt van lafheid zonder er echt op in te gaan. Hij schakelt over naar zijn beroemde vraagmethode om zijn gelijk (om niet te ontsnappen) aan te tonen. Dat gaat als volgt: Socrates stelt Crito vragen, Crito zegt telkens ‘ja’, Socrates komt tot zijn conclusies. Erg veel weerstand biedt Crito niet.
Eerst komt Socrates tot de conclusie dat we niet het leven zelf moeten liefhebben, maar slechts een goed leven. Een goed leven is volgens hem een leven waarin je nooit iets verkeerd doet – en je dus aan de wetten houdt! Als wij het oneens zijn met een wet hebben wij slechts twee juiste opties: Of wij proberen de wet te veranderen (binnen de bestaande wetten) of we accepteren deze en houden ons eraan. Socrates heeft al de kans gehad om zijn onschuld te bepleiten in de Apologia, en faliekant gefaald, en zal dus niet meer proberen om de wetten te veranderen. Hij wil als een goed mens sterven en zal dus niet iets verkeerds doen (de wet overtreden). Oftewel – hij zal niet ontsnappen.
Crito zijn inbreng in dit hele argument komt op het volgende neer:
I have nothing to say, Socrates. (54D)
Socrates zijn fout (?)
My good Crito, why should we care so much for what the majority think? (44C)
Dit is wat Socrates zelf in het begin van de dialoog naar voren haalt. Er kan maar één goede reden zijn waarom hij dat zegt: omdat de meerderheid vaak verkeerde overtuigingen heeft. Vervolgens wordt dat nog duidelijker wanneer Socrates zelf ook nog eens een onderscheid maakt tussen goede en slechte meningen:
Consider then, do you not think it a sound statement that one must not value all the opinions of men, but some and not others, nor the opinions of all men, but those of some and not of others. (47A)
Hieruit concludeer ik dat we niet veel hoeven te geven om wat de meerderheid denkt omdat ze vaak slechte meningen heeft. Bijvoorbeeld (en dit voorbeeld komt van hem zelf), als je paarden wilt gaan trainen luister je naar het advies van een paardentrainer en niet zomaar naar wat de meerderheid brult.
Daarna onderzoekt Socrates de vraag of hij Athene moet verlaten ‘tegen de wil van de Atheners?’ Maar! – waarom is deze wil, deze meerderheidswil, überhaupt belangrijk? In zijn eigen woorden: waarom moeten wij geven om wat de meerderheid denkt?
Hij komt niet echt tot een lekker antwoord. Hij zegt alleen dat de wetten waar zijn en dat hij ze niet mag overtreden. Ik vraag mij dan af welke waarheid er in de wetten zit. Zijn de wetten in Athene namelijk niet het gevolg van een democratische mening? Oftewel, van een meerderheidswil? Nogmaals:
My good Crito, why should we care so much for what the majority think? (44C)
Hoezo zouden de wetten van Athene die ‘voorkomen’ dat hij mag ontsnappen dan van waarde zijn voor het superieure individu dat Socrates zelf is?
Waarom zou Socrates niet gewoon ontsnappen en schijt hebben aan de ‘wil van Atheense volk?’
Mij laat Socrates in ieder geval teleurgesteld en een beetje verbouwereerd achter. Maar lees de dialoog vooral zelf en kom tot je eigen oordeel.