De mens is gedoemd om vrij te zijn. Gedoemd, want hij heeft zichzelf niet geschapen, en aan de andere kant toch: vrij, want eenmaal in de wereld geworpen is hij verantwoordelijk voor alles wat hij doet.
“Alles kan van een mens worden afgenomen behalve één ding: de laatste van de menselijke vrijheden – om je houding te kiezen tegenover alle mogelijke omstandigheden, om je eigen weg te kiezen,” schreef Oostenrijks neuroloog en psychiater Viktor Frankl op basis van zijn ervaringen in Auswitzsch in de zin van het leven. Die houding, dat je nooit gedetermineerd wordt door je omstandigheden, dat je dus altijd vrij bent om te kiezen wat je doet – en dat je daarmee bepaalt wie je bent, vinden we terug bij Jean-Paul Sartre.
Sartre (1905 – 1980) schreef talloze romans, toneelstukken, weigerde de daaropvolgende Nobelprijs voor de literatuur, en is als filosoof bekend van het existentialisme. Wat het existentialisme inhoudt legt hij op zeer kordate en begrijpelijke wijze uit in het boekje Over het existentialisme (Engels online), hier vertaald door Caspar Hendriks.
Alle existentialisten hebben volgens Sartre gemeen “dat zij van mening zijn dat het bestaan aan de wezensbepaling voorafgaat.”
Dat betekent:
dat de mens eerst bestaat, zich voordoet, in de wereld verschijnt, en dat hij daarna zich nader bepaalt. Dat de mens zoals de existentialist hem denkt iets onbepaald is, komt doordat hij aanvankelijk nog niets is.
Dat wil zeggen dat de mens allereerst iets is dat zich naar een toekomst beweegt en dat zich ervan bewust is dat hij zichzelf in de toekomst vooruitwerpt.
Je toekomst staat nog niet vast.
Jij bepaalt wie je bent door wat je doet:
Nu bestaat er voor de existentialist geen werkelijke liefde buiten de liefde die men opbouwt, er is geen andere mogelijkheid tot liefde dan die welke zich in een liefde manifesteert; er bestaat geen andere genialiteit dan die in kunstwerken zijn uitdrukking heeft gevonden: het genie van Proust is zijn oeuvre;
[…]Een mens zet zich in zijn leven in, tekent zijn gestalte af en buiten die gestalte is er niets. Die gedachte moet stelling zwaar te dragen schijnen voor iemand die in zijn leven niet geslaagd is. Maar anderzijds stelt ze de mens in staat te begrijpen dat alleen de werkelijkheid telt, dat dromen, afwachten en hopen hem alleen in staat stellen de mens te maken tot een teleurgestelde droom, tot een vervolgen hoop, tot een vergeefse verwachting
Neem een voorbeeld aan leidinggevenden:
Allen die leiding geven kennen die angst. Dat weerhoudt hen er niet van te handelen; integendeel, het is voor hun activiteit de voorwaarde bij uitstel; want daardoor moeten zij een groot aantal mogelijkheden onder ogen zien, en wanneer ze éen daarvan kiezen, geven ze zich er rekenschap van dat die mogelijkheid alleen áls keuze waarde heeft.
Met die vrijheid gaat een oneindige verantwoordelijkheid gepaard, niet alleen voor jezelf, maar voor de hele wereld. Met al je handelingen bewerkstellig je iets in de wereld en geef jij een voorbeeld aan anderen van hoe je zou willen dat het moet zijn. Bij alles dat je doet, iedere beslissing die je maakt, moet je je daarom afvragen: “heb ik wel het recht zo te handelen dat de mensheid een voorbeeld neemt aan mijn daden?”
Degenen die hun vrijheid, en daarmee verantwoordelijkheid ontkennen, noemt Sartre lafaards. Zij voeren smoesjes aan, excuses, waardoor zij niet verantwoordelijk zouden zijn voor hun daden, voor wie ze zijn:
Als een existentialist een lafaard beschrijft, zegt hij dat die lafaard verantwoordelijk is voor zijn lafheid. Hij is niet zo omdat hij een laf hart, een laffe long of laffe hersens heeft, hij is niet zo op een grond van fysiologische gesteldheid, maar omdat hij van zichzelf door zijn daden een laf mens heeft gemaakt.
Een laf temperament bestaat niet; er zijn nerveuze temperamenten – zwakke zenuwen, zoals de volksmond zegt – en sterke temperamenten; maar iemand die zwakke zenuwen heeft is daarom nog niet laf, want wat lafheid maakt is de daad waardoor men toegeeft of weerstaat, een temperament is geen daad; laf wordt men pas door de daad die men gedaan heeft. Wat men vagelijk wel voelt en wat onbehagelijk stemt is dat de lafaard die wij ten tonele voeren schuld draagt aan het feit dat hij een lafaard is. De mensen willen zo graag geloven dat men als lafaard of als held geboren wordt.
Dus kies en bepaal wie je wordt, luidt Sartres advies. Want “de mens wordt; hij is niet van meet af aan compleet.” Het zijn niet onze gedachten en dromen, maar onze daden bepalen wie we zijn. En “ieder mens die zich verschuilt achter het excuus van zijn hartstochten, ieder mens die een of ander determinisme bedenkt, is onwaarachtig.”
Over het Existentialisme is een prachtig boekje om introductie te maken met de existentialistische filosofie van Sartre. Lees ook het eerder genoemde werk van Viktor Frankl, de zin van het leven, waarin hij concreet laat zien hoe je zelfs in de meest gruwelijke omstandigheden, als gevangene in een massavernietigingskamp, je vrijheid kunt vinden, en zo je leven zin kunt geven. Eveneens interessant zijn de ideeën van Epictetus, die een stuk beperktere opvatting van vrijheid heeft en een onderscheid maakt tussen wat wel en niet in je macht ligt.