Grootheid van ziel houdt natuurlijk verachting in voor het aardse. Deze woorden zijn afkomstig uit de tekst Over Schoonheid van de antieke filosoof Plotinus (204-270). Opmerkelijk genoeg bleef al zijn geschreven werk bewaard, hierdoor zijn wij in staat een goed beeld van zijn filosofie te verkrijgen. Dit hebben wij te danken aan Plotinus’ leerling Porphyrius. Hij verzamelde het werk van zijn leermeester, schreef er een autobiografie bij, en bracht dit uit onder de naam de Enneaden. Volgens Porphyrius was Over Schoonheid de eerste tekst die Plotinus ooit schreef.
Voordat Plotinus zijn eerste woorden op papier zette had hij zich echter al jaren verdiept in de filosofie van de presocratici, Plato, Aristoteles, de Stoa en veel van zijn tijdgenoten en gaf hij al bijna een decennia lang les in de filosofie.
Rijkdom, macht, veel seks, zijn allemaal net zo irrelevant voor Plotinus als voor veel filosofen voor hem. Een filosoof hoort zich, aldus Plotinus, met Ideeën bezig te houden. Hij legt dit uit door te refereren aan de mythe van Narcissus:
toen er een mooi beeld over het water gleed dat hij wilde pakken, dook hij de diepte van die stroom in en verdween. Op dezelfde wijze zal ook degene die zich aan mooie lichamen hecht en ze niet wil loslaten, niet met zijn lichaam maar met zijn ziel onderduiken in duistere en voor de geest onverkwikkelijke diepten, waar hij als een blinde in de Hades zal verblijven zodat hij zowel hier als daar met schimmen zal samen zijn.
Plotinus heeft net als Plato een dualistisch wereldbeeld. Hij maakt ook een onderscheid tussen een zintuiglijke wereld, van het waarneembare, en een bovenzinnelijke, van de Ideeën. Wij moeten zoeken naar dit laatste. Het hoogste idee is volgens Plotinus God (maar niet een persoonlijke – christelijke – God), wat hij ook wel het Goede, het Ene of het Schone noemt. Over dit Schone kunnen wij niets zeggen, behalve wat het niet is. We kunnen het op geen enkele manier waarnemen.
Toch zullen wij geneigd zijn te zeggen dat bijvoorbeeld iemand er mooi uitziet. Dat komt volgens Plotinus alleen maar omdat deze persoon deelneemt aan de vorm van het Schone:
We zeggen dat de aardse dingen mooi zijn doordat ze deelhebben aan vorm.
Een ander mens is dus niet mooi uit zichzelf, door zijn materie, maar omdat hij deelneemt aan de vorm van het Schone. Abstractere dingen kunnen dan ook mooier zijn, omdat deze meer vorm bevatten en minder materie. Hogere vormen van schoonheid zijn dus volgens Plotinus:
zowel intellectuele bezigheden als handelingen, levenshoudingen en wetenschappen en niet te vergeten de schoonheid van de deugden.
Denk bijvoorbeeld aan het schrijven van een Moby Dick, het zorgen voor een zwerfkind, Einstein die zijn algemene relativiteitstheorie opstelde of het redden van een baby uit een brandend gebouw. Dat zijn dingen die Plotinus mooier en hoger acht dan de aantrekkelijkheid van een goed getraind lichaam.
We moeten onszelf wel trainen om deze hogere vormen van schoonheid te waarderen:
En net zoals het bij de zintuiglijk waarneembare mooie dingen mogelijk dat zij die ze niet gezien hebben of ze niet als schoonheid, hebben ervaren, bijvoorbeeld blindgeborenen, daarover spreken, op dezelfde manier kunnen over de schoonheid van intellectuele bezigheden ook die mensen niet vertellen die de schoonheid van intellectuele bezigheden, wetenschappen en andere soortgelijke zaken niet hebben ervaren.
Als je je hele leven alleen maar bezighoud met wat er zich aan de oppervlakte afspeelt, zal je blind blijven voor de schoonheid van hogere zaken.
Dus paradoxaal genoeg raadt hij je aan om juist je ogen te sluiten om de ware wereld te schouwen.
Als het ware met de ogen gesloten een andere manier van zien aannemen en in u opwekken, die iedereen weliswaar heeft, maar waarvan slechts weinigen gebruik maken.
Iedereen is hiertoe in staat. We doen het alleen helaas te weinig. Het aardse, wat hij in het citaat waar dit artikel mee begon tevens het verachtelijke noemde, leidt ons te veel af. Wij moeten hier afscheid van nemen en ons op de ware wereld richten:
Ter verkrijgen daarvan moet hij van koningschap en heerschappij over de hele aarde en zee en hemel afzien, als hij slechts door al die dingen achter zich te laten en daarop neer te kijken zich naar het (Ene) kan wenden en dat te zien kan krijgen.
Maar, hoe ontkomen we aan het aardse? Hoe komen we tot het hogere?
Keer tot uzelf in en kijk; en als u ziet dat u zelf nog niet mooi bent, handen dan als de maker van een beeld dat mooi moet worden: hij hakt hier een stuk af en daar schaaft hij bij, hij maakt het ene stuk glad en het andere schoon, totdat hij aan het beeld een mooi gezicht heeft gegeven. […] en zonder ophouden aan uw beeld schaven, totdat de goddelijke glans van de deugd uit u oplicht.
Het Schone leren waarderen is volgens Plotinus een proces waarin we steeds beter kunnen worden. Door Ideeën lief te hebben zullen we ze meer gaan waarderen. Het vergt arbeid. Net zoals voor Seneca gelukkig worden een weg was en voor Plato filosofie leren te sterven was.