Ik ben Floris en ik heb een probleem: het internet. Als ik eenmaal online ben blijf ik maar klikken, van site naar site, filmpje naar filmpje. Het kent geen maat.
Ik heb van alles geprobeerd om deze gulzigheid in te dammen. Een timer. Apps die bepaalde sites blokkeren. Een heleboel goede voornemens. De maatregelen werkten kortstondig. Als ik ergens goed in ben, dan is het wel mijn vermogen zelfopgelegde barrières te omzeilen.
Daarom besloot ik het bij mijn laatste poging anders aan te pakken. Ik schakelde mijn huisgenoot Paul in en liet hem het WiFi-wachtwoord veranderen. Zo had ik dertig dagen thuis geen internet meer (eerder wierp ik mijn smartphone in het vuur).
Nu is het moment gekomen om daarop te reflecteren. Eerst zal ik uitleggen hoe ik tot die beslissing gekomen ben.
Het internet
Stel je het internet voor als een metropool.
Zodra je binnenkomt krijg je een reisleider. Je kunt hem om alle plekjes vragen. Heb je zin in voetbal, achttienjarige meisjes of wil je weten hoe je een band moet plakken? Je reisleider zet de mogelijke locaties netjes op volgorde (hoe die dat doet? Geen idee). Je mag naar binnen, maar hij houdt wel je handje vast, want als de plek je toch niet bevalt weet die nog wel een andere. Fijn toch? Dat is nog eens service.
Je reisleider neemt je mee naar een megagrote bioscoop. On demand kun je hier films en series kijken. Je hoeft niet eens op de volgende episode te klikken. Blijf jij maar lekker zitten. Wij weten wel dat je er nog een wilt kijken. En nog een. En nog een.
‘Maar ik ben een krachtig, autonoom individu,’ denk jij. ‘Die metropool (be)stuurt mij niet.
Hah, naïeveling. Jij gelooft nog in absolute keuzevrijheid.
Waar ben je nu dan? Precies, in een of ander onguur krot van de stad.
Waarom ben je hier? Hoe ben je hier beland? Vraag je dat eens af.
Je maakt je keuzes altijd in een bepaalde omgeving. En geloof me, die zijn op het internet ontworpen om je te verleiden (en dan heb ik het niet alleen over de plaatsen met schaars geklede mannen en vrouwen – ook ik heb nagedacht over hoe ik mijn bezoekers vast kan houden).
Hoe bescherm je jezelf tegen deze aandachttrekkerij?
Een algeheel onthouder worden is onmogelijk. Een alcoholist kan stoppen. Leven zonder drank. Probeer maar eens te leven zonder internet (werk, bankzaken, studie).
Modereren is dus het antwoord. Maar hoe, als zelfdiscipline onvoldoende is? Door anders te denken over discipline, à la Anna Belkoop. Door technieken of anderen in te zetten die voorkomen dat je altijd maar in je uppie toegang hebt tot die metropool vol verleidingen.
Mijn tactiek: huisgenoot Paul. Hij veranderde op mijn verzoek thuis het Wifi-wachtwoord en veroordeelde mij zo tot bezoekjes aan cafés en de universiteit voor toegang tot het internet. Voortdurend bewust dat mensen mogelijk meekeken beperkte ik mijn internetgedrag tot het essentiële. Het werd mijn meest internetloze maand sinds de tijd van het inbellen. Het was fantastisch.
De balans opgemaakt: 30 dagen zonder internet thuis
Ik was effectiever en kon beter nadenken. En luier. Laat ik met dat laatste beginnen.
Luier. Met internet thuis vulde ik de stille momenten op met het lezen van nieuwssites en Twitter, en het kijken van Youtube-filmpjes en series. Toen dat niet meer kon greep ik allereerst vaker een boek voor mijn BoekTube-kanaal, maar als ik na uren lezen geen zin meer had was wat ik normaal gesproken zou doen – zinloos browsen – uitgesloten. Ik heb uren uit het raam gestaard en thuis de siësta geïntroduceerd.
Beter nadenken. Dat brengt mij op het beter nadenken aspect. Het is een cliché, je hebt rust, ruimte en verveling nodig om diep na te denken. En voor mij bleek het waar te zijn. Zonder permanente afleiding verkende ik gedachtegangen dieper. Het is onmogelijk hier een kwantitatieve analyse van te maken en wellicht bedrieg ik mijzelf volledig, toch heb ik dit idee. Ik was iedere dag in staat te werken aan mijn roman.
Effectiever. Geen internet thuis dwong mij de dingen die ik op internet wilde doen buitenhuis te doen. Als ik merkte dat ik na serieus werken op een voetbalnieuwssite terecht was gekomen, ging ik simpelweg fysiek weg. Zo verhoogde ik de prijs, om in economische termen te spreken, om opnieuw zinloos op internet te gaan. In plaats van een kwestie van mijn laptop openen en mijn browser aan te klikken moest ik mijn tas inpakken, naar buiten gaan, fietsen, een plekje zoeken, enzovoort. Heel wat meer moeite om te checken of Ziyech al verkocht is.
Maar Floris, hoe haalde je dan je trein?
Varianten op deze vraag kreeg ik voortdurend, hoe ik aan bepaalde informatie kwam.
Soms simpelweg niet, dan gokte ik erop dat ik het zonder voorbereiding ook zou redden. Mensen op straat zijn behulpzamer dan je wellicht denkt. Soms zocht ik informatie ver van tevoren op, op momenten dat ik buitenshuis internettoegang had. En soms smeekte ik een van mijn huisgenoten of ze iets konden opzoeken, of herformuleerde ik het zo dat het voor hen was alsof zij dat wilde opzoeken en ik toevallig in de buurt was om de informatie te horen.
Dus ja, het maakt je parasitair. Dat heb ik ook gemerkt met een leven zonder smartphone. Gelukkig sluit niet iedereen zijn internet af.
‘Kanttekening: Digitale detox?’
In het boek Kleine filosofie van de digitale onthouding vertelt filosoof Hans Schnitzler over een experiment waar hij zijn studenten aan mee laat doen. Ze beginnen een zogenaamde digitale detox, 10 dagen zonder scherm, dus geen laptop, geen scherm, niets. Een groot deel van de studenten is laaiend enthousiast. Ze ontdekken opnieuw de wereld.
Waarom vertel ik dit? Ik denk dat iedere grote levensverandering kan leiden tot een dergelijk gevoel. Als die studenten nog nooit een smartphone hadden gehad en er een voor tien dagen hadden gekregen hadden ze misschien soortgelijke kreten geroepen. Want ook een smartphone brengt je naar een nieuwe wereld.
Dat is waarom ik bij zulke experimenten altijd kies voor minstens dertig dagen. Aan het einde van de periode is het nieuwe er vanaf en kan er eerlijker worden vergeleken. Mijn experiment was dus niet bedoeld als detox, ik wilde niet tijdelijk radicaal minderen maar een permanente verandering verkennen.
Plotwending
Na mijn heerlijke 30 dagen vertelde ik Paul dat ik het experiment wilde doorzetten. Ik meende het.
Zodra hij op vakantie was vogelde ik uit dat ik handmatig het Wifi-wachtwoord kon resetten. Twee uur lang wist ik dit uit te stellen. Daarna consumeerde ik nog gulziger dan ooit tevoren. Ik was de digitale variant van de alcoholist die de sleutel heeft gevonden van de drankkast.
Dat is het nadeel van zulke repressieve maatregelen, merk ik. De aantrekking gaat niet weg, groeit wellicht zelfs omdat het verboden is geworden. Misschien is het op lange termijn beter om het positieve te stimuleren, voor mij: meer willen lezen, meer willen schrijven. Ik weet het niet. Ik doe nu beide.
Inmiddels modereer ik mijn internetgedrag met de app Freedom. Hiermee kan ik het gehele internet afsluiten, of slechts de gedeeltes die mij het meest verleiden. Eenmaal aangeklikt, is er geen weg terug (niet dat ik tot nu toe heb kunnen uitvogelen).
Soms komt dit me ontzettend sneu over: dat ik een app moet inzetten omdat mijn wil zwak is. Dan bedenk ik dat er een miljardenindustrie bestaat om mijn internetgedrag te sturen. Een magische pot wilskracht ga ik niet vinden. Ik kan best wat hulp gebruiken.