Sommige mensen zijn arm, anderen rijk. Veel mensen maken zich heel erg druk over deze vorm van ‘ongelijkheid’. Het zou een probleem zijn dat wij moeten oplossen.
Arme mensen roepen vaak dat de rijken hun uitbuiten; rijke mensen verwijten de armen lui te zijn. Links versus rechts, marktwerking versus de verzorgingssamenleving, aristocratie versus democratie, kapitalisme versus communisme, het debat is oud en in vele verschillende gedaanten gevoerd.
Een perspectief dat onze aandacht verdient is die van de Griekse wijsgeer Aristoteles (384 – 322 v.Chr.). Hij schetst in zijn Politika een andere zienswijze betreffende economische ongelijkheid, waarin geld simpelweg niet belangrijk is. Het hoogste doel van het leven is volgens hem een deugdzaam leven en niet om veel materiële spullen te bezitten.
Het probleem van het rijk willen worden: onze verlangens zijn oneindig
Voor ons is het verkopen van producten om zoveel mogelijk winst te maken de normaalste zaak van de wereld. Veel geld verdienen wordt dikwijls gelijkgesteld aan succes. Volgens Aristoteles is hier iets helemaal mis mee.
Deze manier van denken – financiële rijkdom als succes – blijft ons oneindige verlangen naar meer aanwakkeren. Als je je laat meeslepen door deze kapitalistische queeste naar rijkdom, dan zal je het geluk nooit bereiken, het blijft eeuwig net buiten handbereik. Het geluk is altijd daar en nooit hier.
Geluk, of het nou bestaat in plezier of deugd, of beide, wordt vaker gevonden in degene die hun ziel en karakter hebben ontwikkeld, en die alleen een gemiddelde hoeveelheid externe goederen bezitten, dan degene die externe goederen tot een nutteloze hoeveelheid bezitten maar gebrekkig zijn in hogere kwaliteiten. [1323b]
Empirisch onderzoek bevestigd dat nog meer geld op een gegeven moment niets meer aan het geluk toevoegt. Tot een bepaald bedrag verhoogt het inkomen het geluk, daarna helpt iedere euro die binnenkomt helemaal niets meer. Een leuke auto, af en toe lekker op vakantie, lijkt genoeg.
Een dikke jacht, een privé helikopter, een horloge van drie ton, streelt het ego, maar maakt niet echt gelukkig. In deze jacht naar altijd meer is er altijd iemand met een ietsiepietsie grotere jacht die dan het geluk tegenhoudt.
Is dit slechts filosofische borrelplaat? Aristoteles (en andere filosofen) krijgen wel eens verweten ‘losers’ te zijn die stiekem jaloers zijn op rijke mensen. Aristoteles doet dit af als onzin. Filosofen zouden volgens hem rijk kunnen zijn, maar zijn zo slim om voor andere ambities te kiezen. Zo denk ik er zelf – misschien ten onrechte – ook graag over.
Het probleem van het communisme: mensen zijn ongelijk
Aristoteles is tevens een fel tegenstander van wat wij communisme noemen en wat Plato voorstelt in de Republiek: het afschaffen van bezit en een totale nivellering van de samenleving.
Verschil bestaat en zal volgens Aristoteles altijd moeten blijven bestaan. Een poging om dat wat niet gelijk is, de mensen, gelijk te maken, zal leiden tot desastreuze effecten.
Mensen beoordelen elkaar immers als verschillend en een materiële gelijkheid zal daarom oneerlijk aanvoelen. De ene werkt harder dan de ander en voegt meer toe aan de samenleving. Iedereen hetzelfde belonen, ongeacht zijn of haar bijdrage aan het geheel, zal het gevoel van rechtvaardigheid van individuen schaden en altijd leiden tot ruzies, en is daarom volgens Aristoteles een slecht plan.
Aristoteles zijn oplossing: de gulden middenweg
Streven naar veel bezit leidt tot problemen, aldus Aristoteles, net als iedereen evenveel laten bezitten. Wat moeten we dan wel?
Niet alles willen. Oftewel, leven tussen rijkdom en armoede.
Dat sommige mensen arm zijn en anderen rijk is dus volgens Aristoteles niet iets wat wij op staatsniveau moeten proberen op te lossen. Het enige wat wij hoeven te doen is voor onszelf te beseffen dat wij niet teveel nodig hebben om gelukkig te worden. Jij en ik kunnen bepalen dat wij genoeg hebben.
Dat betekent overigens niet dat je maar als een zwerver moet gaan leven.
Een inkomen hebben waardoor je kunt eten, kleren kunt dragen en een huis boven je hoofd voor je familie kunt verzorgen, dat is wel goed. Het geeft je namelijk de tijd voor de belangrijkere zaken van het leven: “zoals de filosofie”. (Bekijk ook waarom Seneca filosofie presenteert als ultieme vorm van tijdsbesteding)
Lees voor een meer praktische benadering van een leven tussen armoede en rijkdom een interview met de hedendaagse filosoof Marc Dwane over zijn boek, Armer leven: rijker leven.