(Het script, zeker niet te verwarren met de daadwerkelijk gesproken tekst.)
Een kort woord vooraf: de beelden die je zometeen gaat zien van Floristin ik heb niet ge-edit, hooguit heb ik een selectie toegepast en zal ik hier en daar doorspoelen. Dit komt omdat het origineel erg lang-dradig is en ieder goed verhaal baat heeft bij selectie.
Wat je gaat zien is Floristins leeservaring van Walging van Jean Paul-Sartre, gelezen in de vertaling van Marianne Kaas. Volgens mij, aan het kapsel te zien, is het afgelopen week opgenomen, ongeveer een jaar na het begin van de coronacrisis. Af en toe zal ik pauzeren om het een en ander te verduidelijken.
En nog een laatste opmerking vooraf: als je het einde van deze video niet haalt, geeft niks, dan zou ik misschien ook niet doen, maar weet je in ieder geval dat het boek niks voor je is.
Van moment tot moment vertellen wat er gebeurt tijdens het lezen, dat zou het beste zijn. Een leesdagboek bijhouden om greep op het boek te houden. De nuances, de onbelangrijke zinnetjes niet onopgemerkt voorbijlaten gaan, zelfs als lijkt het of ze er niet toe doen, en vooral orde op zaken te stellen. Ik moet zeggen hoe ik de zinnen zie, de paragrafen, de hoofdstukken, het geheel –
Hier zijn een paar woorden weggevallen en sowieso behoeft dit enige uitleg. Wat Floristin hier doet is een parodie op het begin van het boek: het is namelijk geschreven als een zogenaamd dagboek waarin de hoofdpersoon, Roquentin, aankondigt zo goed mogelijk zijn leven bij te houden.
Alles bijhouden is natuurlijk onmogelijk, het leven zelf is selecteren, bijvoorbeeld al in wat we waarnemen. En alles bijhouden kan eenvoudig een excuus worden voor slecht vertellen: ja, is het saai? Moet je iedere pagina drie keer opnieuw lezen? Ja, maar zo ordeloos, zonder verhalende structuur is het leven zelf: mensen maken avonturen, het bestaan zelf niet.
Enfin, terug naar Floristin.
–
Ik ben nu op een derde en het valt me op dat onze hoofdpersoon, Rouquetin, een ontworteld personage is. Hij is historicus, tracht een biografie te schrijven over een achtiende-eeuwse staatsman, maar verliest daar langzaam zijn interesse in. Hij had ooit een vriendin waar hij soms naar terugverlangt, heeft reizen gemaakt, althans, dat beweert hij, maar dat was het ook niet en hij zijn slijt zijn dagen tussen de bibliotheek en de café’s. Er lijkt een iemand te zijn in het boek die interesse heeft in onze hoofdpersoon en die leren we slechts kennen als de autodidact.
Dat hij geen naam heeft, zegt al genoeg, hij blijft op afstand, is louter iemand voor de hoofdpersoon om zich vanaf te zetten.
–
Vervolgens verteld Floristin uitgebreid over hoe hij zich verveelde tijdens Rouquentins dwalingen door het stadje en hoe Rouquentin louter in een modus van observatie blijft. Nimmer gaat hij een werkelijke betrekking aan met de wereld, de wereld en de anderen lijken alleen te bestaan om van op een afstand kritiek op te leveren.
Als het over de titel gaat, wordt weer interessant:
––
Ik ben nu op twee derde en Walging is de toestand waar Rouquentin keer op keer naar refereert. Hiermee bedoelt hij niet concrete walging die je kan overvallen bij het zien van rottend voedsel, of ten opzichte van bepaald verwaand gedraag bijvoorbeeld, nee het gaat om Walging ten opzichte van het bestaan zelf.
Het volgende stukje is denk ik cruciaal:
p. 206 voorlezen
Vanaf hier volgt het hoogtepunt van het boek: het idee dat onze woorden slechts gaan over de schil van de dingen en niet over de dingen zelf. Het verschil tussen dingen, bomen, mensen, is slechts schijn: uiteindelijk deelt alles slechts een ding: het bestaan zelf. Dit bestaan gaat aan alle eigenschappen vooraf. En dit bestaan is toevalligheid, en daarmee is al het bestaan overbodig en daarmee zijn we volkomen vrij.
–
Het gaat hier wat snel, ik weet het, ik kan het ook niet helemaal volgen. Laten we maar gewoon verder kijken.
–
Wat ik me afvraag is dat als ik niet geweten had dat Sartre dit geschreven had en hij de geschiedenis in zou gaan als een groot schrijver en filosoof of ik dit dan serieus zou nemen. We hebben zoals in zoveel literatuur een eenzame man die betekenis in de wereld lijkt te zoeken en dan denkt dat het denken zelf het hoogste is en die betekenis lijkt te vinden door een of andere krankzinnige gedachtekronkel. Als ik niet zou weten dat dit door Sartre was geschreven, zou ik dan niet denken dat deze roman een kritiek is op een onworteld bestaan?
Een leven zonder familie, echte vriendschappen, liefde, werk: kortom een leven zonder relaties, een leven waarin niks gedeeld wordt, leidt tot de conclusie dat het bestaan zelf absurd is. Het is een beetje als een boom die zijn wortels en bladeren heeft afgesnoeid, louter bestaat uit stam en vervolgens roept dat hij alleen de betekenis van de wereld begrijpt: de wereld is dom en slechts bezig met hun overleven en elkaar nadoen. Hij alleen is vrij en dat moet de wereld weten! Overigens is er niemand die hem hoort.
Stel dat hier een totaal ander inzicht naar voren was gekomen: dat niks bestaat, maar alles in een permanente staat van wording is bijvoorbeeld, of dat denken in de grootte van een object, dus een wortel of een mens, de verkeerde orde van grootte is en dat bestaan louter bestaat op het niveau van cellen of subatomaire deeltjes, had dat enige consequenties gehad voor de roman?
Ik weet het niet.
–
We skippen even naar het einde.
–
Daarmee is dit voor mij, nu op dit moment, een ongeslaagde roman. De eerste honderd pagina’s zijn taaier dan de barst van een boom, niet om door te komen. Daarna volgt een groots filosofisch inzicht, wat weliswaar bijzonder fraai beschreven is, maar op zichzelf ook slechts voelt als een toevalligheid. En voor de personage’s hoef je dit boek uiteraard niet te lezen, ze bestaan slechts als decor om een bepaalde functie te dienen.
Een tikkeltje cynisch klinkt dit mogelijk, maar misschien is teleurgesteld een beter woord. Ik had gehoopt dat het meer zou zijn als Dostojevski’s Aantekeningen uit het ondergrondse, speelser, met meer zelfspot. Hierin lijkt de auteur zichzelf wel héél serieus te nemen.
–
Ik vraag mij op mijn beurt weer af in welke mate deze leeservaring van Florstin slechts berust op een toevalligheid, op de omstandigheden. Had hij deze week niet het geduld voor een pittig boek als deze? Was hij zo verknocht aan zijn idee van zijn leven als avontuur dat hij niet openstond voor een tegengeluid? Heeft hij te veel gelezen?
Dus ik zou willen vragen, heb jij het ook gelezen, zou je zo goed willen zijn je leeservaring te delen. Ik weet niet goed wat ik met die van Floristin aanmoet en ik denk echt dat hij het op een ander moment, jonger of ouder, meer of minder geworteld, het wellicht meer had gewaardeerd. Misschien kun jij hem overtuigen waarom hij het boek een tweede, rustigere kans moet geven.
En zoals altijd: bedankt voor kijken, en tot volgende week.