Als God niet bestaat, is dan alles geoorloofd?
Varianten op deze vraag verkent de Russische grootschrijver Fjodor M. Dostojevski via zijn hoofdpersonen in Aantekeningen uit het ondergrondse, Misdaad en straf en De broers Karamazov.
Raskolnikov, Ivan Karamazov, Smerdjakov en de ik-figuur uit
het ondergrondse zijn stuk voor stuk atheïsten. Ze wijzen het bestaan van God af. Nog radicaler: in verschillende gradaties trekken ze daaruit de nihilistische conclusie dat er zonder God niets van waarde is en dat dus alles is geoorloofd.
Met tot gevolg dat de eerste met een bijl twee vrouwen doodslaat, de tweede zijn vader overweegt te vermoorden en de derde dat daadwerkelijk doet. En de vierde? Over de gruweldaden uit het ondergrondse zullen we zwijgen.
Opvallend in het werk van Dostojevski is dat de atheïst degene is die moet worden verklaard. De gelovige is de standaard. De atheïst is de ander, het enigma. Hoe kan die moreel zijn?
Of nog erger, in een wereld waarin God van de voorgrond verdwijnt, buitenspel wordt geplaatst, vermoord is – zoals Nietzsche optekent – en waarin het atheïsme het nieuwe normaal is: hoe kunnen we daarin niet allemaal tot het nihilisme vervallen, de bijl oppakken en elkaar de hersens in slaan?
Het debat
Honderdvijftig jaar later staat dit vraagstuk weer centraal in een debat tussen de Canadese psycholoog Jordan Peterson (bekend van zijn 12 regels) en de Amerikaanse neurowetenschapper Sam Harris. Deze zomer bediscussieerden zij en plein public de rol van religie in onze huidige samenleving.
Viermaal trokken zij duizenden enthousiastelingen naar het theater om hen over dit onderwerp te horen spreken. Je leest het goed, ze trokken duizenden mensen naar een publieke ruimte voor een discussie over God. En online zijn de debatten honderdduizenden malen bekeken.
De heren zijn gemeenschappelijk van mening dat er twee morele wegen zijn die we als individu en maatschappij moeten vermijden: die van het nihilisme, en van het fundamentalisme. Beide leiden tot gruwelijk geweld.
Als voorbeeld van het eerste geven ze de man met de bijl, Raskolnikov, als voorbeeld van het tweede wijzen ze gezamenlijk naar Nazi-Duitsland en de Sovjetunie. Tot zover hun overeenstemming.
Jordan Peterson
Waar ze het niet over eens zijn is de rol van religie. Peterson meent dat we allemaal religie nodig hebben en volgt Dostojevski’s lijn en stelt atheïsten gelijk aan nihilisten.
Volgens Peterson zijn we in de praktijk geen van allen werkelijk atheïst, ook al denken velen van ons dat wel. We handelen op basis van waardeoordelen over het zelf en de wereld. Daar is een conceptie van een goede, of minstens betere wereld voor nodig. Die conceptie kunnen we niet gronden in bepaalde feiten in de werkelijkheid of a priori vaststellen. Daar is geen filosofisch fundament voor mogelijk.
Dus wat doen we? We vertellen onszelf verhalen, schilderen een wereld in ons hoofd die beter lijkt. Wij leggen die waarde erin. Oftewel, we geloven in een mogelijke wereld die we met ons handelen waar kunnen maken. Daarom zijn we in de realiteit geen van allen atheïsten, aldus Peterson.
Sam Harris
Harris meent dat we compleet van religie af moeten. Hij draait als het ware de vraag van Dostojevski om: hoe kan een gelovige werkelijk moreel zijn?
Voor hem is de gelovige tegenwoordig automatisch verdacht, de ander. Kenmerkend voor godsdiensten is volgens Harris een beroep op een bepaalde autoriteit, vaak in de vorm van een schrift zoals de Bijbel of de Koran. Daardoor is het geloof afhankelijk van een imperfect moreel systeem, een die is geschreven in een andere tijd, voor een andere wereld, en die misschien in die tijd een verbetering was op het voorgaande, maar nu toe is aan een revisie.
Religie zelf kan dat onvoldoende. Ze heeft slechts een bepaalde rekbaarheid. Ze kan de teksten telkens opnieuw interpreteren, maar op een gegeven moment houdt het op.
De religieuze fundamentalist die de tekst zo nauwgezet mogelijk leest, heeft bovendien een groot voordeel. Die kan simpelweg naar een zin in de tekst wijzen en stellen: kijk, zo moet het zijn.
Harris geeft als voorbeeld dat de Koran expliciet stelt dat van een dief de hand moet worden afgehakt, zoals de IS tot praktijk heeft gemaakt. De Moslimfundamentalist heeft, gegeven de Koran als het woord van Allah, wat dat betreft de beste claim op de waarheid. Hij kan simpelweg naar de regel wijzen. Harris wijst dus op het dogmatische aspect van religie: het onvermogen te evolueren, gehinderd als het is door instituties en de bronnen waar het geloof op gebaseerd wordt.
Onder de loep
Waar beiden in het debat het niet over eens worden is hoe moraliteit kan worden gefundeerd. Ze begeven zich in het gebied van de meta-ethiek. Harris stelt dat ‘het goede’ op een gegeven moment niet verder geanalyseerd kan worden.
Hij kiest dus voor de primitivistische positie, goed = goed. We kunnen het niet definiëren, maar wel aanwijzen. In zijn The moral landscape vertelt hij twee verhalen. Eén over een avontuurlijk, blij, vrolijk, leven, en één over een leven vol geweld, pijn, honger en eenzaamheid. Dat eerste leven is het goede, het tweede het slechte.
Wat Harris hier doet is volgens Peterson precies wat Harris religies verwijt. Hij creëert verhalen waarin hij zijn moraal fundeert. In dit geval een prototype hemel en prototype hel. Deze schept hij als voorbeelden om ons eigen gedrag aan te spiegelen, precies als een religieuze tekst. Harris is het niet met deze interpretatie eens. Het cruciale verschil volgens hem, is dat hij bereid is zijn verhaal te veranderen. Hij weet dat het imperfect is en nog verbeterd kan worden. Het woord van een god staat echter vast.
Stop de bijl
We keren terug naar Dostojevski’s atheïsten, naar
de moordenaars. Ze pleegden hun daden omdat ze zich op basis van de ratio niet van het nihilistische vraagstuk konden bevrijden.
Kunnen Petersons en Harris’ denkbeelden van honderdvijftig jaar later
hen wel helpen? Wat zouden Peterson en Harris deze zelfbenoemde ongelovigen vertellen? Hoe stoppen ze de bijl van Raskolnikov?
Ik geef ze een minuut.
Peterson: Je redeneert dat zonder God anderen geen intrinsieke waarde hebben en het alleen lafheid is die je nog tegenhoudt. Stop. Het gaat er niet om of God daadwerkelijk bestaat, maar om de consequenties van die overtuiging. Het is beter om te leven alsof God wel bestaat, alsof anderen wel een intrinsieke waarde bezitten. Je hebt geen flauw idee wat een moord met je gaat doen. Je gaat eraan ten onder. De Raskolnikov na de moord zal niet dezelfde zijn als degene van voor de moord. Je staat op het punt om een grens over te stappen waarna je niet meer terug kan. Het is arrogantie om te denken te weten wat de gevolgen zijn van je daad. Doe het niet.
Harris: Je trekt uit het niet-bestaan van God onterecht de conclusie dat er geen moraliteit bestaat. Fout, we hebben God niet nodig. Er bestaan wel degelijk betere en minder goede wijzen voor individuen om te leven. Goed, er bestaat niet een pad naar het Eudaimonische leven, maar jouw pad leidt sowieso slechts tot meer lijden. De consequenties van je daad zijn slecht, voor jou en de bredere maatschappij. Je hebt geen God nodig om tot die conclusie te komen. Wat jij op het punt te doen staat is verkeerd, dat weet je diep van binnen ook. Het vergroot het lijden op de wereld. Doe het niet.
Zou een van de twee Raskolnikovs bijl kunnen stoppen?
Oordeelt u zelf.
Dit stuk is in een eerdere versie gepubliceerd in wijsgerig tijdschrift Twijfel.
3 comments
Prachtig stuk Floris. Ik volg beide sprekers al vele jaren en ze hebben mijn denken en doen flink beïnvloed.
Je weet in dit artikel erg mooi het diepere meningsverschil bloot te leggen. Ik merkte dat ik na elke paragraaf dacht; “ja, daar heeft die een goed punt!” Om het vervolgens weer met de ander eens te zijn.
Een interessant debat en een mooi artikel, chapeau!
Ik heb de vier avonden bekeken destijds en die waren zeer interessant. Soms moeilijk te volgen. Daarom ben ik blij met een beschouwing van jou. Ga je hier nog mee verder? Graag, wat mij betreft.
Saskia
Ik denk het niet, eerlijk gezegd. Momenteel liggen mijn prioriteiten ergens anders. Sorry <3