(Het script)
Een roman schrijven is verreweg het vetste en meest uitdagende project van mijn leven. En in deze video deel ik 5 dingen die ik geleerd heb als beginnend schrijver. Voor als je ook een boek wilt schrijven, of gewoon heel erg van lezen houdt.
5. Begin met schrijven en blijf schrijven
Op nummer vijf staat Begin met schrijven en blijf schrijven.
Het is een beetje een cliché, maar verreweg het belangrijkste wat ik geleerd heb.
Het was zeven jaar geleden dat ik begon met mijn studie filosofie, in mijn vrije tijd Dostojevski en co begon te lezen en mijn liefde voor de literatuur groeide.
Ik wilde vanaf dat moment niet alleen zelf ook een roman schrijven. Ik wilde een roman schrijven die het niveau van deze grootheden benaderde. Ik wilde een roman schrijven die generaties lang levens zou beinvloeden. Ik wilde over honderdvijftig jaar nog steeds gelezen worden. Ik wilde het beste boek ooit schrijven.
Dus, wat deed ik, als een gek hele dag gaan schrijven? Nee.
Ik luisterde podcasts over schrijven, ik las boeken over schrijven, ik volgde een schrijfcursus, allemaal leuk en aardig, maar ik schreef nauwelijks en die schitterende sublieme roman bleef louter bestaan als een droom in mijn hoofd.
Zolang ik niet echt begon, hoefde ik niet geconfronteerd te worden met het feit dat ik een complete beginneling zou zijn en een aantal jaren poep zou schrijven voordat het wellicht een beetje acceptabel niveau zou benaderen.
Op een gegeven moment was ik klaar met al dit zelfmedelijden en deze grootheidswaanzin en begon ik daadwerkelijk met schrijven.
Nu ben ik denk ik een beetje door de eerste laag kak heen en begint er een roman te ontstaan waar ik zelfs voorzichtig denk dat ik trots op mag gaan zijn.
Dus, begin met schrijven en blijf schrijven. Ik kan je verder alle adviezen van de wereld geven, maar als je niet schrijft, zal je nooit een schrijver zijn.
En al helemaal niet het beste boek ooit schrijven. Dostojevski, Tsjechov, Tolstoj, Toergenjev, Floris van der Pol
4. Vind een schrijfritme
Dat brengt met naar les nummer vier: vind een schrijfritme. Al die podcasts, boeken over schrijven en schrijfcursussen waren niet compleet waardeloos, want ze hebben met dit wel geleerd.
Bijna alle voorbeelden van schrijvers die werden aangehaald schreven hadden een vast schrijversstramien. Ze schreven een bepaalde hoeveelheid woorden per dag, of voor een bepaald aantal uren of schreven tot ze er net lekker in zaten, altijd met het idee in het achterhoofd dat een roman niet in een dag geschreven wordt.
Volgens mij zei of schreef Ilja Leonard Pfeijffer ooit: het moeilijkste aan schrijven is de eerste zin, en daarna iedere zin die daarop volgt. Waarschijnlijk verkracht ik nu helemaal het citaat, en ging het niet om zinnen, maar om pagina’s, of er uberhaubt voor gaan zinnen, of wat dan ook. Het punt is duidelijk.
Dat is waarom sommige schrijvers bijvoorbeeld stoppen als ze er net lekker inzitten of weten hoe het verder gaat. Of altijd alvast een begin maken aan de volgende alinea. Want je wil dat je hoe dan ook weer opnieuw gaat zitten.
Voor mij is het zo dat ik iedere doordeweekse ochtend schrijf aan mijn roman tot 12 uur, stipt. Soms is het vechten om die tijd vol te maken en denk ik pff… ik weet niet hoe het verder gaat, maar dan ga ik gewoon weer wat herlezen en komt er altijd wel wat. En soms is het van: nee, 12 uur al, shit, ik wil verder.
Dat laatste is eigenlijk heel chill, want dan blijven de ideeen heerlijk de rest van de dag doorborrelen en kan ik de volgende dag meteen weer knallen.
3. Zoek een schrijfmaatje
En op nummer drie staat: zoek een schrijfmaatje. Dit heb ik voor een keer niet uit een boek.
Nou ja, nu ik erover nadenk, eigenlijk wel. Ik las een aantal jaren geleden het boek Discipline van filosoof en voormalig denker des vaderlands Marli Huijer. Daarin maakt ze een onderscheid tussen drie vormen van discipline.
De eerste is zelfdisciplinering. Dit is wat we meestal verstaan onder discipline en is bijvoorbeeld met jezelf afspreken dat je iedere ochtend gaat schrijven. Dat is leuk, werkt aardig, maar heb ik gemerkt, soms heel lastig. Een roman schrijven is zo’n gigantisch project, dat er heel makkelijk redenen in mijn hoofd kunnen ontstaan die dit project saboteren:
- Floris, je kunt dit helemaal niet. Je hebt nog nooit eerder een boek geschreven. En sowieso, er valt helemaal geen geld te verdienen met het schrijversschap
- Floris, hoelang ben je nou al bezig? En hoever ben je? Als je zo doorgaat ben je straks 40, nog steeds bezig met je debuutroman, zit je in een of andere kutstudentenkamertje, heeft je vriendin je verlaten en ben je die gast die ooit een boek zou schrijven.
- Floooooris, ik ben Netflix en ik ben entertainment. Bij mij krijg je sowieso de dopamineprikkeltjes waar je naar smacht.
Goed, omdat ik mijzelf niet als een slaaf al mijn ambities kan laten waarmaken, is het handig om te denken in andere vormen van disciplinering.
De tweede vorm die Huijer onderscheidt is externe discipline. In heel veel aspecten van ons leven hebben we dit al. Stel je woont samen, dan kook je niet alleen voor jezelf, maar ook omdat je wil dat de ander te eten krijgt. Of ten minste niet hangry wordt en je een zeer onaangename avond hebt. De ander creeert dus een verwachting en houdt je verantwoordelijk. En dat kan heel fijn zijn: je hoeft het immers niet meer allemaal voor jezelf te doen.
Het lastige, en veraderlijke aan het schrijven van een roman is dat je het heel snel helemaal voor jezelf doet. Ik heb in ieder geval geen uitgever die me wekelijks vraagt om een update of wat dan ook.
Enter Stefan: mijn schrijfmaatje. Net als ik werkt hij aan zijn debuutroman. Iedere week hebben we een sessie waarin we elkaars stukken bespreken en bekritiseren. Los van alle inhoudelijke feedback, die absoluut van grote waarde is, en de mogelijkheid om hardop te sparren, wat heel chill is, is het fijne aan onze afspraak dat het me altijd een externe reden geeft om te schrijven. Hij schrijft, ik verwacht iets van hem, en hij van mij. Dus ik schrijf niet langer alleen voor mezelf.
Serieus, externe discipline, is een gouden greep als het gaat om zulke zelfopgelegde projecten. Vind een schrijfmaatje. Doe het, het maakt het schrijven leuker en makkelijker.
Oja, voor ik naar les twee ga. Een kleine bonustip: Huijer onderscheid nog een derde vorm van discipline, discipline via de techniek. Zo kun je bijvoorbeeld apps inzetten om je internetgebruik te reguleren. Zelf gebruik ik Cold Turkey. Iedere ochtend heb ik automatisch tot 12 uur het internet en mij mail geblokkeerd zodat ik ongestoord kan schrijven.
2. Vertrouw je eigen oordeel niet te veel en zeker niet die van je geliefde
De eerste versie van mijn roman was, als ik er nu naar terug kijk, prut. Maar noodzakelijke prut.
Het gekke is dat ik op momenten dat ik aan het schrijven soms echt dacht: wow Floris, mooi gevonden. Dit wordt echt goed. Dostojevski eat your heart out.
Op zulke momenten is het de emotionele binding die je hebt met wat je geschreven hebt datgene wat je oordeel belemmerd. Er zitten uren, dagen, weken in waarvan je nog voelt hoe je hebt afgezien en ook de euforie van bepaalde vondsten. Je kunt als je iets net geschreven hebt het nauwelijks eerlijk beoordelen – of ik kan dat in ieder geval niet.
Daarom moet je af en toe je werk wegleggen en er na een tijdje pas naar terugkeren. Dit geldt denk ik zowel voor zinnen, paragrafen, hoofdstukken als een geheel boek. Hoe groter de hoeveelheid tekst, hoe meer afstand in de tijd nodig is.
Deze afstand zorgt ervoor dat al die emotionele bagage verdwenen is en je het boek daadwerkelijk kunt lezen alsof iemand anders het geschreven heeft. De rode pen kan rijkelijk vloeien, je kunt zinnen, alinea’s of hoofdstukken schrappen zonder dat het zwaar voelt. Stukken waar je misschien wel weken aan gewerkt heb en waar je trots op kan: het kan weg, als het niet werkt in het boek.
Of je kunt net als ik, de hele eerste versie in de prullenbak flikkeren en opnieuw beginnen. De tweede versie kan beter worden omdat je de eerste hebt geschreven en omdat je afstand hebt genomen van je eigen, eerste, vooringenomen oordeel.
En dan geliefden en hun waardering voor je werk: vertrouw ze nooit. Maar dan ook nooit. Ik had zelf dit advies ook al gehoord toen ik begon met schrijven en ik dacht, nee mijn vriendin is anders. Zij leest ook goede goede boeken en heeft dus een ontwikkelde smaak, ze durft kritisch te zijn en ze zal het me echt wel zeggen als het slecht is.
Dat doen geliefdes niet. Ze zullen je primair steunen en waarschijnlijk net als jij deels verblindt zijn omdat zij ook emotioneel geinvesteerd zijn in je werk. Ze zullen zien hoe hard je ploetert, hoe hard je het wil en zelfs als ze het willen, kunnen ze niet eerlijk en kritisch zijn zoals iemand die meer afstand heeft.
Dus, vertrouw ze niet. Maar, toch laat ik me vriendin nog altijd mijn werk lezen. Niet voor de kritische blik, maar voor de aanmoediging. Het is fijn dat er iemand is die af en toe zegt, ja Floris, het begint echt ergens op te lijken. Lekker bezig. Dat ze dat al drie jaar lang zegt, ook over de prut die ik toen produceerde, maakt dan helemaal niks aan. Af en toe is baden in lof simpelweg heerlijk.
1. Schrijven is waarnemen
En op nummer een en misschien wel het belangrijkste ik heb geleerd: schrijven is waarnemen.
Gaandeweg heb ik ontdekt, mede dankzij de feedback van mijn schrijfmaatje, dat mijn beste stukken altijd, zonder uitzondering, de stukken zijn geweest die ik niet verzonnen heb van achter mijn laptop, maar degenen zijn geweest die zo dicht mogelijk bij de waarneming hebben gestaan.
Ik had lang zo’n idee van dat schrijven in je hoofd gebeurd, maar ik denk nu dus dat dat grotendeels verkeerd is.
Een bevestiging voor dit idee vond ik in de tekenkunst. Ik keek het televisieprogramma project rembrand en daarin werd keer op keer benadrukt dat het allerbelangrijkste voor een schilder is om te kijken. Het licht moet je zien, de details: dat maakt iets levensecht.
En toen kwam ik een tekenboek een soort vergelijkbare les tegen. Het bestond uit twee opdrachten. De eerste opdracht was: teken een banaan uit je hoofd. De tweede opdracht was: pak een banaan en teken hem na. En wat bleek, dat eerste leek een zielloos prototype van een banaan, iets algemeens, en het tweede was imperfect, misvormd, en daardoor particulier en levendig. Die tweede overtuigde. Het kijken, het waarnemen had leven gecreeerd, niet mijn fantasie.
Ik denk dat dit dus ook voor schrijven geldt. Daarom heb ik voor jou een korte uitdaging om voor jezelf te toetsten of ik gelijk heb. Ik ben trouwens ook zelf heel erg benieuwd of dit daadwerkelijk beter proza creeert, dus beter doe je het.
Komt die: beschrijf in de comments, hieronder, eerst in honderd woorden een scene van iemand die een banaan eet. Neem hier niet meer dan een kwartier de tijd voor. Bestudeer daarna iemand die een banaan eet, desnoods jezelf, maak aantekeningen en schrijf dit wederom uit tot een scene van honderd woorden. Neem hier wederom niet meer dan een kwartier voor. En plaats je beide scenes hieronder. Ik zal het zelf ook doen en ben heel erg benieuwd naar de resultaten.
Dat was het. De 5 dingen die ik geleerd heb als beginnend schrijver. Begin met schrijven en blijf schrijven, vind een schrijfritme, zoek een schrijfmaatje, vertrouw je eigen oordeel niet te veel en die van je geliefde al helemaal niet, en schrijven is waarnemen.
En mocht je nu denken, maar Floris, hoe zit het dan met al die schrijfregels? Niet te veel bijvoeglijke naamwoorden, zorgen voor gevarieerde zinnen, dat karakters iets willen, kill your darlings, show don’t tell en al dat soort lesjes over schrijven. Eerlijk, in mijn ervaring verlammen dat soort algemene uitspraken over het schrijven alleen maar.
Wat wel werkt in mijn ervaring, en bij deze een bonusles: om te kunnen schrijven moet je heel veel lezen, hele goede boeken, en hele slechte boeken. Kijk waarom iets werkt voor jou of waarom niet en destilleer op die manier je eigen schrijfregels.
Bedankt voor het kijken. Hopelijk had je er wat aan. Ik kijk uit naar jullie eetscenes. En tot volgende week.