Gaat het om wat mogelijk is, dan handelen de sterksten en buigen de zwakken.
Thucydides (ca. 460-400 v.Chr.) was een Grieks leger aanvoerder en schreef een geschiedenis over de Peloponnesische Oorlog, hier vertaald door Wolther Kassies (Engelse vertaling). Het is een monumentaal werk, dat in zo’n 900 bladzijdes de bijna dertig jaar durende oorlog tussen Athene en Sparta bespreekt. Het is een combinatie van beschrijvingen van veldslagen, troepenmigraties en wapenstilstanden; redevoeringen van bevelhebbers en vrije burgers; en dialogen tussen afgezanten van diverse stadstaten.
In het vijfde boek bespreekt Thucydides de gebeurtenissen rondom het eiland Melos. De Atheners liggen klaar om de Meliërs van de kaart te vegen, maar geven ze een kans tot totale capitulatie. De precieze relatie tussen de Meliërs en de Atheners is niet duidelijk, maar het staat wel vast dat de Meliërs dachten te kunnen rekenen op de steun van de Spartanen, de vijand van Athene. Wat volgt is een boeiende dialoog tussen afgezanten van de Atheners en de Meliërs waarin een van de oudste, en misschien wel belangrijkste, thema’s uit de filosofie centraal staat: de macht van de sterkste tegenover het idee van rechtvaardigheid.
De Atheners bepleiten hun zaak als volgt:
Wij achten het juister dat u alleen tracht te bereiken wat mogelijk is op grond van uw en onze werkelijke inzichten. U en wij, wij weten en begrijpen immers beiden dat, louter menselijk geredeneerd, een rechtvaardig oordeel alleen tot stand komt wanneer beide partijen er in gelijke mate toe worden gedwongen. Gaat het om wat mogelijk is, dan handelen de sterksten en buigen de zwakken.
De Meliërs reageren op de Atheners door te wijzen op een idee van rechtvaardigheid, waar naar hun inziens compleet aan voorbij wordt gegaan:
Maar het blijft toch wel, althans naar ons inzicht, nuttig – zo moeten wij wel spreken, want u hebt het recht ter zijde geschoven en het nut tot uitgangspunt gemaakt! – dat wij die gemeenschappelijke waarde niet tenietdoen, maar dat iedereen die op enig moment in het nauw raakt behoorlijk en rechtvaardig wordt behandeld
De Meliërs denken het lot van de Goden aan hun kant te hebben, omdat zij in hun optiek onrechtvaardig worden belegerd.
De Atheners reageren met hun eigen motivering:
Wij denken namelijk – een gedachte die gebaseerd is op vermoedens ten aanzien van de goden, maar op zekerheid aangaande de mensen – dat beiden, als gevolg van een wetmatigheid van hun natuur, overal heerschappij uitoefenen waar dat in hun macht ligt. Wij gehoorzamen die wet, zonder die zelf de te hebben ingesteld en zonder die als eersten te gehoorzamen sinds ze eenmaal is ingesteld; wij hebben haar als bestaande wet overgenomen en zullen haar als een voor altijd blijvende wet nalaten, en wij weten dat u en anderen, wanneer u dezelfde machtspositie zoudt verwerven als wij, op dezelfde manier zoudt handelen.
Het recht van de sterkste dat de Atheners hier beschrijven als een natuurwet, ook wel eens geformuleerd in de slogan Might makes right, is voor veel filosofen een verkeerd, misselijkmakend idee. Zij menen dat het niet de machthebber is die bepaald wat rechtvaardig is, maar menen net als de Meliërs dat er een idee van rechtvaardigheid bestaat buiten ons om en dat wij moeten streven ons daaraan te houden. Ook Plato bijvoorbeeld, haalde de begrippen macht en rechtvaardigheid uit elkaar.
Volgens Friedrich Nietzsche zijn filosofen als Plato simpelweg idealisten die niet de rauwe werkelijkheid onder ogen durven te zien, waarin macht dicteert, en die Thucydides wel ziet en beschrijft. Nietzsche schrijft over de relatie tussen Thucydides en Plato in Afgodenschemering (Duits online) het volgende:
Het is de moed in het aangezicht van de realiteit die uiteindelijk iemand als Thucydides van Plato onderscheidt: Plato is een lafaard in het aangezicht van de realiteit,– daarom vlucht hij in het ideaal; Thucydides heeft macht over zichzelf, en dus ook macht over de dingen…
Een moderne filosofische argument tegen dit idee dat de machthebber bepaalt wat rechtvaardig is, is de zogenoemde naturalistic fallacy: dat je uit wat is niet kan afleiden wat zou moeten zijn. Amerika is bijvoorbeeld wel in staat om Afghanistan te bombarderen, maar het feit dat ze dit doen betekent niet automatisch dat het moreel goed is. Daar zouden andere argumenten voor nodig zijn.
Uiteindelijk besluiten de Meliërs niet te capituleren en het tot oorlog te laten komen, met een tragische afloop tot gevolg:
De Atheners doodden alle volwassen Meliërs die ze gevangennamen en verkochten kinderen en vrouwen als slaaf. Ze vestigden zich zelf in de stad en stuurden er later vijfhonderd kolonisten heen.
Of het recht hier zegen heeft gevierd hangt af van welke positie je inneemt: Van de idealist, die gelooft in een idee van rechtvaardigheid dat voorbij gaat aan de macht van de sterkste, of van de realist, die macht en rechtvaardigheid gelijk stelt. Eén ding is in ieder geval zeker, de realiteit is dat de sterken overwonnen en de zwakken bogen, net zoals de Atheners hadden aangekondigd, of dat nou rechtvaardig was of niet.
De Peloponnesische Oorlog van Thucydides staat vol met interessante inzichten en verhalen, Nietzsche meende dat ‘je het regel voor regel moet omdraaien en zijn bijgedachten net zo goed tot [je] laten doordringen als zijn woorden’. Vul daarnaast je ideeën over dit onderwerp aan met Epictetus over de wereld willen zoals hij is en de eerder aan gerefereerde dialoog van Plato over vroomheid en rechtvaardigheid.