Van sommige boeken moet men alleen maar proeven, andere kan men doorslikken en maar enkele moet men kauwen en verteren
Francis Bacon (1561 – 1626) kennen de meesten vooral als grootvader van de moderne wetenschap, maar hij was ook staatsman, spreker, jurist en filosoof schreef over tal van onderwerpen. Hij was dus net als Seneca en Marcus Aurelius een man van studie en praktijk en dat maakt hem zo waardevol om te lezen.
In zijn Essays (Engels online) laat hij met korte krachtige zinnen zijn licht schijnen op onderwerpen als de dood, vriendschap, het lot, ambitie, rijkdom en studeren, dat hier in het Nederlands is vertaald.
Bacon trapt af:
Studie dient genot, sierlijkheid en vermogens. Het belangrijkste nut dat zij heeft voor het genot vindt men in afzondering en teruggetrokkenheid, voor de sierlijkheid in het gesprek en voor de vermogens in het beoordelen en ordenen van zaken. Specialisten kunnen iets stapsgewijs uitvoeren en wellicht oordelen over de afzonderlijke punten; maar algemene adviezen, en het plannen en het besturen van zaken komen het beste van geleerden.
Drie eeuwen voordat Schopenhauer ons waarschuwde dat we niet te veel moeten lezen, drukte Bacon ons dit ook al op het hart:
Te veel tijd aan studie besteden maakt traag; haar te veel voor de sier gebruiken is aanstellerij; uitsluitend volgens haar regels oordelen is de neiging van een kamergeleerde. Studie vervolmaakt de menselijke natuur en wordt volmaakt door ervaring. Want aangeboren vermogens zijn als planten in de natuur. Ze hebben de snoeischaar van studie nodig. Aan verwilderde studie ontspruiten al te veel grillige vertakkingen, wanneer ze niet door ervaring beknot wordt.
Listige mannen kijken neer op studie, eenvoudige mannen kijken tegen haar op, en wijze mannen gebruiken haar. Want zij geeft geen les in de toepassing van haarzelf. Dat is een wijsheid die buiten haar omgaat, boven haar uitstijgt, en door waarneming verworven wordt. Lees niet om tegenspraak en weerlegging te kunnen leveren; noch om iets te geloven en voor lief te nemen; noch om stof tot praten en discussiëren op te doen; maar om af te wegen en te onderzoeken.
In een sentiment dat ons herinnert aan Basilius de Grote die stelde dat met lezen zo selectief moeten zijn als een honingbij, schrijft Bacon:
Van sommige boeken moet men alleen maar proeven, andere kan men doorslikken en maar enkele moet men kauwen en verteren; dat is, sommige boeken moeten slechts deels gelezen worden; andere volledig, maar zonder zorg; en slechts enkele helemaal met ijver en aandacht. Sommige boeken mogen gelezen worden door een ander. Dan kunnen zij een samenvatting maken, maar dat geldt alleen voor de minder belangrijke onderwerpen en meer platvloerse boeken. Andere, gedestilleerde boeken, zijn als gezuiverd water, opzichtige dingen.
Waarom lezen? Waar Montaigne stelt dat we moeten lezen om onszelf te leren kennen is het voor Bacon meer een kwestie van kennis opdoen over onderwerpen die we nog niet kennen:
Lezen maakt de mens volledig, overleg maakt de mens alert, schrijven maakt de mens nauwkeurig. En daarom heeft een mens die weinig schrijft behoefte aan een geweldig geheugen, hij die weinig overlegt behoefte aan een tegenwoordigheid van geest, en hij die weinig leest behoefte aan veel listigheid, zodat het lijkt alsof hij dingen weet, terwijl dat niet zo is. Geschiedenis maakt mensen wijs; gedichten geestig; wiskunde subtiel; natuurkunde diepzinnig; moraal ernstig; logica en retorica maken strijdbaar. Studeren doordringt en vormt manieren.
Volgens Bacon kunnen we ieder gebrek van de geest met de juiste studie oplossen:
Nee, er bestaat geen horde of hindernis voor de geest dat niet door passende studie kan worden overwonnen; net zoals iedere lichaamskwaal haar geschikte lichaamsoefening heeft. Kegelen is goed voor gal en nieren; boogschieten voor de longen en norst; rustig wandelen voor de maag; paardrijden voor het hoofd; en dergelijke. Als iemand zich niet kan concentreren, laat hem dan wiskunde bestuderen; omdat hij in bewijsvoering, zodra zijn aandacht even verslapt, opnieuw moet beginnen. Als zijn denken niet in staat is tot het herkennen van verschillen, laat hem dan de scholastici bestuderen; want zij zijn haarklovers bij uitstek. Als hij niet bekwaam is in het behandelen van zaken, en niet het ene kan oproepen om het ene te bewijzen en het andere te verduidelijken, laat hem dan rechtszaken bestuderen. Zo bestaat er dus voor elk gebrek van de geest een eigen remedie.
Bekijk voor meer beroemde denkers over lezen en schrijven ook Schopenhauer over lezers, recensenten en stijl en waarom Gustave Flaubert de krant niet las.