Waarom zou je schrijven? Volgens Jordan Peterson omdat het bij uitstek de manier is om je gedachten systematisch uit te denken. Dat mag waar zijn, maar waarom kiezen sommigen ervoor van schrijven hun beroep te maken?
Dat is de vraag die George Orwell, Brits schrijver, wereldberoemd vanwege werken als 1984 en Animal Farm, zichzelf stelt in zijn essay Why I write (Engels online), eveneens te vinden in de bundel Orwell on truth, en hier door mij deels naar het Nederlands vertaald. Hij komt tot vier motivaties: puur egoïsme, esthetisch enthousiasme, historische aandrift en politieke doeleinden.
Deze motivaties bestaan volgens hem in verschillende gradaties in iedere schrijver, en variëren qua verhoudingen van tijd tot tijd, afhankelijk van de omgeving waarin de schrijver zich bevindt.
1. Puur egoïsme.
Volgens Orwell worden schrijvers, net als veel andere strebers, grotendeels gedreven door puur egoïstische motieven:
Het verlangen slim te lijken, over te worden gepraat, te worden herinnerd na de dood, wraak te nemen op volwassenen die in je kindertijd op je neer keken, etc. etc. Het is lariekoek te doen alsof dit niet een sterk motief is. Schrijvers delen dit kenmerk met wetenschappers, kunstenaars, politici, advocaten, militairen, succesvolle ondernemers – in het kort, met de hele bovenste schil van de mensheid. Het grootste gedeelte van de menselijke wezens zijn niet heel bewust zelfzuchtig. Vanaf ongeveer hun dertigste laten ze hun individuele ambitie varen – in veel gevallen zelfs bijna het gevoel überhaupt een individu te zijn – en leven ze vooral voor anderen, of worden ze simpelweg verstikt door geestdodend werk. Maar er is ook een minderheid van begaafde, koppige mensen die vastbesloten zijn hun eigen leven tot het eind te leven, en schrijvers behoren tot deze groep. Serieuze schrijvers, moet ik zeggen, zijn over het algemeen ijdeler en zelfzuchtiger dan journalisten, maar wel minder geïnteresseerd in geld.
Orwell maakt hier een expliciet onderscheid tussen serieuze schrijvers en journalisten. Deze laatsten komen er vaker slecht vanaf bij grote denkers. De Duitse filosoof Arthur Schopenhauer beschreef ze in zijn schrijfadvies als volgt:
Een massa slechte schrijvers leeft alleen van de onnozelheid van het publiek dat niets anders wil lezen dan wat vandaag wordt gedrukt – de journalisten. Een passende naam! Vertaald betekent het: dagloners.
Tegenwoordig is de journalist in aanzien gestegen. Zij zijn degenen die diepgravend onderzoek doen. Ten minste, in zoverre hij of zij werkt voor een Trouw of Correspondent en niet voor een roddelblad als de Story of Privé. Wat overigens niet betekent dat er geen goede argumenten zijn om kranten links te laten liggen.
2. Esthetisch enthousiasme.
Zelf kan Orwell niet schrijven zonder de schoonheid van de tekst in ogenschouw te nemen. Volgens hem is esthetisch enthousiasme dan ook deels wat een schrijver typeert. Met esthetisch enthousiasme bedoelt hij:
De waarneming van schoonheid in de externe wereld, of, aan de andere kant, in woorden en hun juiste plaatsing. Het plezier in de invloed van het ene geluid op het andere, in de standvastigheid van goed proza of het ritme van een goed verhaal. Het verlangen een ervaring te delen die iemand waardevol vindt en niet gemist mag worden. Het esthetische motief is zeer zwak in veel schrijvers, maar zelfs een pamflettenmaker of schrijver van schoolboeken zal lievelingswoorden en zinnen hebben die hem om niet utilitaire redenen aanspreken; of wellicht vindt hij typografie belangrijk, de wijdte van de marges, etc. Boven het niveau van het spoorboekje is geen enkel boek vrij van esthetische overwegingen.
3. Historische aandrift
Als derde benoemt Orwell het verlangen dat schrijvers voelen om hun tijd te begrijpen, te beschrijven en onsterfelijk te maken voor de volgende generaties. Hierover is hij kort. De historische aandrift is:
Het verlangen dingen te zien zoals ze zijn, ware feiten te achterhalen en ze te bewaren voor het nageslacht.
4. Politieke doeleinden
Tot slot wijst Orwell erop dat schrijvers niet vies zijn van politiek. Ze hebben bepaalde opvattingen over hoe de wereld in elkaar zit en in elkaar zou moeten zitten en dragen dit in hun werk ook uit. Een schrijver heeft:
Het verlangen de wereld een bepaalde kant op te duwen, andermans idee van een nastrevenswaardige maatschappij te veranderen.
Zelfs schrijvers die beweren niet politiek te zijn, zijn volgens Orwell toch politiek:
Nogmaals, geen enkel boek is werkelijk vrij van politieke vooringenomenheid. De mening dat kunst niets te maken zou moeten hebben met politiek is zelf al een politieke houding.
Dat politieke engagement een schrijver tot grote hoogtes kan stuwen bewijst Orwell zelf. Voor hem was de politieke motivatie dan ook leidend:
Als ik ga zitten om een boek te schrijven, zeg ik niet tegen mezelf, ‘ik ga een kunstwerk creëren.’ Ik schrijf het omdat er een bepaalde leugen is die ik wil blootleggen, een bepaald feit waar ik de aandacht op wil leggen, en mijn eerste zorg is gehoord worden.
En luisteren doen we. Iedere paar jaar verschijnen zijn boeken weer op de bestsellerlijstjes.
Tot slot
Herken je je in de vier motivaties die Orwell noemt? In welke verhouding zijn ze voor jou van toepassing? Ik lees het graag in de comments. Voor mij is het respectievelijk 40/30/10/20.
Twijfel je of je het schrijversberoep na wilt jagen? De Duitse dichter Rilke schreef een prachtige brief over het al dan niet volgen van je schrijverspassie.
Lees Orwell on truth in het geheel voor zijn complete essay. Bovendien bevat dit werkje andere essays en fragmenten uit zijn romans, stuk voor stuk schoolvoorbeelden van hoe politiek schrijven tegelijkertijd wonderschoon kan zijn.
Deze pagina bevat één of meerdere affiliate links. Lees wat ze zijn en waarom ik ze gebruik hier.